We schrijven intussen, zonder ons nog te vergissen, 2022. Het nieuwe jaar is dus minder nieuw, onze hoop, verwachting en ook zorgen zijn echter nog dezelfde als in het prille begin van het jaar, als vorig jaar en twee jaar geleden. Coronacijfers beheersen nog steeds het nieuws. Voor politici van alle niveaus blijft het moeilijk werken aan “gewone” uitdagingen zolang de pandemie niet onder controle is. Vooral op federaal en Vlaams niveau is er in deze legislatuur, die nu halfweg is, nog geen sprake van dat grote knelpunten zijn aangepakt, laat staan opgelost.
Integendeel: de energiefactuur voor mensen en organisaties is er bovenop gekomen. Stonden o.a. al op de “to do”-lijst: de kernuitstap, de hervorming van de belastingen, de ziekenhuishervorming, en, voor de Vlaamse regering, de bouwshift, de regiovorming, PFOS en de doorbraak rond Oosterweel, opvang in het kader van psychische gezondheidszorg,…
Allerhande premies en tegemoetkomingen in het kader van Corona hebben de Belgische en Vlaamse financiële middelen zodanig doen slinken dat ernstige oplossingen bieden voor andere problemen veel moeilijker is geworden. Diegenen die hun energiefacturen exponentieel zien stijgen, (en wie is dat niet?) zullen het geweten hebben…
Onze Belgische aanpak van de pandemie kreeg vaak negatieve commentaren van, uiteraard, de politieke oppositie, maar ook van burgers en van perslui. Niet altijd terecht als we internationale commentaren horen. De pandemie was een onbekend gegeven voor onze politici, de aanpak ervan ook, en toch staat ons land redelijk hoog in de ranking van verstandige beslissingen op dit vlak.
Als in de komende weken en maanden de ziekte stilaan op de achtergrond zal geraken, dan is dat zeker te danken aan de samenspraak en het teamwerk die er in de periode van grootste zorgen tussen wetenschappers en politici zijn geweest. Daar mogen we terecht fier op zijn.
Bovenstaande vaststelling zou een les mogen en zelfs moeten zijn. Het is daarom hemeltergend vast te stellen dat bij de overgang naar een normalere agenda niet alleen meerderheid en oppositie maar ook coalitiepartners elkaar voortdurend voor de voeten lopen, tegenspreken en collega’s de loef proberen af te steken.
Parlementsleden van regeringspartijen bekritiseren voortdurend de ministers van de coalitiepartners, zeggende dat “hun” minister een ander, lees “beter”, voorstel op tafel had gelegd… Misschien moet die minister dan zijn of haar conclusies trekken en ook in de oppositie gaan plaatsnemen om plaats te maken voor iemand die de collega’s wél kan overtuigen.
Er zijn grote maatschappelijke problemen die dringend aangepakt moeten worden. De meeste mensen hebben er alle begrip voor dat dit niet eenvoudig is, dat het tijd en veel overleg vraagt. Mensen hebben echter geen enkel respect voor ruziemakers en egotrippers. Mensen vinden het, terecht, verschrikkelijk, als politici mekaar aftroeven op sociale media en geen enkele uiting van collegialiteit geven.
De legislatuur is halfweg, over twee jaar komt er een jaar aan met verkiezingen op alle niveaus. Als de huidige beleidsmakers op een redelijke uitslag willen kunnen rekenen, moeten ze, om te beginnen, de handen ééndrachtig in elkaar willen slaan, in “wij”-termen beginnen denken, de collega’s laten scoren en zelf een zekere nederigheid in acht nemen.
Ik durf niet te voorspellen wat het verkiezingsresultaat van de huidige regerende partijen zal zijn, als er van niet meer staatmanschap blijk wordt gegeven!