Zoals op alle politieke niveaus en in alle steden en gemeenten zijn de budgetten voor 2021 en de meerjarenplanning 2021- 2025 in opmaak. Er dient rekening gehouden te worden met minder inkomsten en meer uitgaven door de coronacrisis.
De coronacrisis heeft er diep ingehakt en doet dat nog steeds. Een einde van de pandemie is voorlopig nog niet in het vooruitzicht. Dit betekent dat onze stad minder inkomsten heeft gegenereerd van bijvoorbeeld standplaatsen en terrassen, en dat er, coronagerelateerd, meer uitgaven werden gedaan zoals de centrumbons en mondmaskers voor de burgers. Tegelijkertijd werden ook minder uitgaven gedaan voor bijvoorbeeld stedelijk georganiseerde evenementen. Een herschikking van de financiële middelen voor de volgende jaren dringt zich daarom alvast op.
Het heuglijke nieuws dat de Vlaamse overheid de restauratie van de Sint-Gummarussite subsidieert, vergt ook op het vlak van infrastructuurkosten uit onze eigen portemonnee een extra inspanning.
De hogere overheid subsidieert immers maar 60% van de subsidieerbare werken. Dat betekent dat de stad en het OCMW de overige 40% moeten bijleggen plus alle niet-subsidieerbare werken moeten betalen. En dat zijn er wel wat zoals alles wat elektriciteit betreft, geluidsinstallatie en verwarming, een eventueel torenmuseum en de inrichting van een keuken voor een sociaal restaurant. Om maar enkele voorbeelden te geven.
In totaal betaalt de Vlaamse overheid 8,6 mio euro en legt de stad minstens ongeveer 14 mio bij, gespreid over de volgende zes jaar. Dat is erg veel geld!
Het is vandaag nochtans het uitgelezen moment om voluit te kiezen voor investeringen in onze stad en daarvoor eventueel zelfs het pad van de schuldafbouw te verlaten.
We moeten onze stad opnieuw lanceren. Als wandelstad met aangename pleinen en straten langs het water en met veel groen, en met terrasjes en restaurantjes die het water en het groen flankeren. En als (kunst)historische trekpleister voor bezoekers en toeristen van overal. Ons onroerend erfgoed wordt met zo’n vaart gerestaureerd dat dit zal uitmonden in een complete facelift van de binnenstad: begijnhof, Zimmertoren, pompen, Zwartzustersklooster, kerken, huizen langs pleinen en straten, en, als kers op de taart, nu ook de Sint-Gummarussite.
Lier komt op deze manier hoog op de lijst van (kunst)historische steden te staan. De investeringen in ons patrimonium zullen zeker een terug-verdien-effect genereren. Onze burgers zullen enorm fier zijn op het gepresteerde werk. Dat maakt de inspanning meer dan de moeite waard!