Category

Weblogberichten

Een ongewone zomer …

By | Weblogberichten

Terwijl we volop aan het nazomeren toe zijn, staan de media stilaan vol met vooruitzichten op wat ze een “hete” herfst noemen. “Heet” op politiek vlak: o.a. het pensioen- en het tewerkstellingsdossier liggen op de tafel van de federale regering en de bespreking ervan belooft geen gezellig onderonsje te worden tussen de partners van de veelkleurige federale coalitie.

Het zijn cruciale dossiers voor de toekomst en de welvaart van ons land, dat beseft iedereen. Maar de visie op materies als werkzaam werk, activering van langdurig zieken en volledige loopbaan bijvoorbeeld, loopt zodanig uit elkaar, dat een eerzame oplossing uitdokteren die de lange termijn kan doorstaan, zeer moeilijk dreigt te worden. Maar nooit onmogelijk. Hopelijk slaagt onze premier erin met de ploeg die hij tot nu succesvol leidde, tot een ééndrachtig en sterk resultaat te komen.

Terugkijken op de voorbije zomer, zorgt meteen al voor de herinnering aan veel te veel regen, te veel donkere wolken, dramatische overstromingen, en, nog steeds, te veel zorgen rond de corona-crisis. Deze crisis die ons het voorbije anderhalve jaar in de ban hield, is niet voorbij. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt vandaag in een persmededeling trouwens al voor een volgende pandemie en wijst alle overheden erop dat lessen moeten getrokken worden uit de covid-aanpak, om het volgende keer beter te doen.

Over de aanpak van de nog steeds voorkomende corona-uitbraken, vooral in de grote steden, blijven, ook in ons land, trouwens zorgen bestaan: te weinig gevaccineerden in Brussel, te veel indianenverhalen over het effect van de vaccins op ons lichaam, onwetendheid over de periode van immuniteit bij wie het vaccin wel liet inspuiten… Blijvende voorzichtigheid is aan de orde. Het rijk der vrijheid kan er aankomen, maar enkel als we onszelf en onze dichte omgeving beschermen voor al te nonchalante omgang met elkaar.

De overstromingen die zich half juli hoofdzakelijk in de provincie Luik voordeden, doden en gewonden met zich brachten en voor miljarden schade zorgden, drukten ons met de neus op de blijvende onvoorspelbaarheid en de niet te temmen kracht van de natuur. Televisiebeelden die onze schermen overspoelden, hebben we nog gezien, maar dan spelen ze zich af in verre landen, vaak aan de andere kant van de wereld. En dan wijten we de dramatische gevolgen ervan vaak aan slechte of slecht-onderhouden infrastructuur en onbehoorlijk bestuur…en denken we dat dit bij “ons” niet kan voorvallen.

Verkeerd dus! Er wordt nog steeds onderzocht waar de ultieme verantwoordelijkheid van de grote ramp lag, en of menselijk falen er een rol in speelde. En ook hieruit moeten lessen getrokken worden om in de toekomst zulke drama’s te kunnen voorkomen! Lichtpunt tijdens de dagen van ellende voor zoveel mensen die geliefden verloren of hun hele hebben en houden zagen verwoest worden door het water, was zeker de golf van solidariteit die door ons land ging.

Ook in onze stad waren er veel gulle donoren om een vernielde school in Fraipont te helpen opbouwen tegen 1 september. Laat ons de kommer en kwel van de voorbije maanden als les onthouden en beseffen dat we als mens niet boven of los van de natuur staan, niet alles in de hand hebben en niet alles kunnen controleren. Maar laat ons ook beseffen dat solidariteit de pijn, alle pijn, kan verzachten en de wonden kan helpen helen!

We zien elkaar nog in de stad!

By | Weblogberichten

Woensdag 30 juni legde ik mijn laatste politieke mandaat, schepen van patrimonium, onroerend erfgoed, participatie en wijkwerking, wonen en werk, neer. Ik was 32,5 jaar lid van het schepencollege van de stad Lier, waarvan 18 jaar als burgemeester, en 14,5 jaar als schepen. Eerder al, in 2014, had ik ervoor gekozen de Vlaamse politiek achter mij te laten.

Uit een functie, job, mandaat stappen, is altijd een oefening in loslaten…

Ik maakte deel uit van en leidde bestuursmeerderheden van heel verschillende samenstellingen op verschillende niveaus, en kijk met veel genoegen terug op de constructieve samenwerking die ik in alle legislaturen met de collega’s had. Mooie herinneringen bewaar ik zeker ook aan de puike samenwerking met al de medewerkers die ik de voorbije jaren leerde kennen.

Het werk in onze stad is niet af, is nooit af, maar staat wel in de steigers. Ik geef met veel vertrouwen de fakkel door aan Sabine, die reeds heel wat ervaring op deed in de gemeenteraad. Ze is een harde werker en een integer persoon. Ik heb vertrouwen in haar.

Mijn bureau in het stadskantoor is leeggemaakt, de schepensjerp ligt naast mijn burgermeestersjerp weggeborgen in de kast, mijn badge van het stadskantoor is ingeleverd,…

Maar recht voor mij ligt een agenda met lege vlekken! Tijd nu om andere dingen aan te pakken. Om heel veel te lezen, te schrijven, bij te praten, etentjes te organiseren (die mogen uitlopen), op een onverwacht moment op een terrasje iets te drinken,…

Het verleden was mooi, boeiend en intens, de toekomst wordt dat vast ook!

Marleen Vanderpoorten

Sterk door werk: samenwerkingsovereenkomst Stad – VDAB wordt versterkt!

By | Weblogberichten

In het bestuursakkoord van de stad Lier heeft het tewerkstellingsbeleid een prominente plaats gekregen. Onder de titel “Sterk door werk” worden de contouren van dit beleid uitgetekend.

Stad en OCMW hebben geconstateerd dat in het voorbije decennium de armoede op haar grondgebied gegroeid is en dat bijzondere aandacht moet gaan naar begeleiding van mensen die moeilijk de weg naar een geschikte job vinden. Om mensen zelfstandig en zelfredzaam te maken (en te houden),  is het hebben van een job immers cruciaal. Niet alleen financieel maar ook sociaal en mentaal is een job vaak een bepalende factor voor het welbevinden van mensen. Het draagt bij en vergemakkelijkt het gehele integratie- en emancipatieproces binnen een (lokale) gemeenschap.

Een lokaal bestuur is bijzonder goed geplaatst om, samen met de specialist en expert terzake die de VDAB is, het tewerkstellings-domein in kaart te brengen en te onderzoeken. Samen met de VDAB hebben stad en OCMW andere partners gecontacteerd om de handen in elkaar te slaan en trajecten naar werk voor moeilijk activeerbare mensen uit werken, ze op elkaar af te stemmen en te coördineren. Ook in het Vlaams regeerakkoord staat de doelstelling meer mensen aan het werk te krijgen uitgeschreven. En ook daar staat gestipuleerd dat een versterkte samenwerking tussen de VDAB en de lokale besturen hiervan één van de hefbomen is.

In ons bestuursakkoord zijn we uitgegaan van 6 punten om het beleid vorm te geven:

  • inzetten op maatwerk om de zelfredzaamheid en activering te bereiken
  • snelle verwerving van het Nederlands en inburgering zijn speerpunten bij begeleidingstrajecten van nieuwkomers, om de drempel naar de arbeidsmarkt te verlagen
  • investeren in een lokaal beleid rond werkervaring is cruciaal om een offensief lokaal sociaal beleid te kunnen uitbouwen
  • alle partners van het tewerkstellingscircuit, werkgevers en onderwijs, worden samen gebracht om met VDAB en stad/OCMW de problematiek van moeilijk activeerbare mensen van nabij op te volgen, initiatieven op te zetten en te coördineren
  • werkgroepen met experten en ervaringsdeskundigen ondersteunen de stedelijke administratie en het beleid, die ook instaan voor de opvolging van alle mogelijke sociale tewerkstellingsinitiatieven in de eigen organisatie
  • het sensibiliseren en informeren van externe partners over lokale en bovenlokale overheidsinitiatieven, deze te ondersteunen of zelf uit te werken

Deze 6 uitgangspunten zijn momenteel de basis van de lokale werkgroepen die maandelijks bijeenkomen: werkgroep sociale economie, werkgroep jeugdwerkloosheid, werkgroep activering mensen met migratieachtergrond, de welzijnsraad, het cliëntoverleg en de jaarlijkse sociale trefdag.

Met alle partners samen wordt uitstekend aan de kar getrokken. De VDAB is een extra dank waard voor de constructieve en interessante samenwerking die bij tal van overlegmomenten telkens weer tot uiting komt. Er zijn reeds belangrijke stappen gezet in een coherent lokaal tewerkstellingsbeleid. Deze samenwerkingsovereenkomst kan dit beleid voor de toekomst alleen nog maar sterker maken.

Afscheid

By | Weblogberichten

Op 30 juni e.k. leg ik mijn schepenambt van patrimonium, onroerend erfgoed, participatie en wijkwerking, wonen en werk, neer. Ik was 32,5 jaar lid van het schepencollege van de stad Lier, waarvan 18 jaar als burgemeester, en 14,5 jaar als schepen (in de vorige legislatuur als OCMW-voorzitter ook schepen van sociale zaken).
Dit afscheid is dus een oefening in loslaten…

Ik maakte deel uit van en leidde bestuursmeerderheden van heel verschillende samenstellingen en kijk met veel genoegen terug op de constructieve samenwerking die ik in alle legislaturen met de collega’s had.

Sinds 1989, het jaar dat ik voor het eerst als schepen van Cultuur, Onderwijs en Sport, onder burgemeester Vanhoutte toetrad tot het bestuur, is Lier grondig veranderd. Het bestuur van de stad werd gemoderniseerd en op digitale leest geschoeid, het uitzicht van de stad kreeg een grondige facelift, veel nieuwe bestemmingen werden aan gerestaureerde monumenten gegeven en andere gebouwen maakten plaats voor nieuwbouw. De heraanleg van de Grote Markt en het verkeersluwe centrum van de stad beschouw ik als, wellicht, de moeilijkste maar ook meest geslaagde ingreep in de binnenstad.

In de lopende legislatuur werd een herstart gegeven aan de restauratie van Lierse monumenten en kwamen deze dossiers in een stroomversnelling terecht. De budgetten hiervoor komen grotendeels uit de verkoop van patrimonium van het OCMW.

Vorig jaar werd een participatieambtenaar aangeworven om de in het bestuursakkoord opgenomen beleidsdoelen rond participatie en wijkwerking mee uit te werken. De beleidsnota zal in juni afgerond zijn en besproken worden met de gemeenteraadsleden. Op vlak van wonen en werk werd de regiefunctie van de stad voor het eerst krachtig in de hand genomen: het beleidsplan wonen wordt in de maand juni voorgelegd aan het college, de samenwerkingsovereenkomst met de VDAB wordt over twee weken aan de pers toegelicht.

Het werk is niet af, is nooit af, maar staat wel in de steigers. Ik geef met veel vertrouwen de fakkel door aan Sabine Leyzen, die reeds heel wat ervaring op deed in de gemeenteraad, commissies en op andere politieke niveaus.

Een bijzonder woord van dank richt ik graag tot alle medewerkers van de stad met wie ik uitstekend samenwerkte en dankzij wie dossiers vlot opgebouwd en afgewerkt kunnen worden.

In het najaar zal ik een boekje afwerken en voorstellen dat ik momenteel schrijf over hoe ik 32 jaar Liers beleid heb ervaren en meegemaakt.

Marleen Vanderpoorten

Maak van 8 mei opnieuw een herdenkingsdag!

By | Weblogberichten

Op 8 mei 1945 kwam in Europa een einde aan de tweede wereldoorlog, één van de gruwelijkst oorlogen uit onze geschiedenis. Tientallen miljoenen mensen, militairen en burgers verloren er het leven bij.

Het vervolgen, opsluiten in concentratiekampen, martelen en doden van burgers in het algemeen, en de holocaust, vervolging en vernietiging van een massa Joden, in het bijzonder, is sindsdien zonder twijfel de donkerste bladzijde in het boek “Mens”.

Omdat ze een andere huidskleur hadden, een andere godsdienst beleden, er andere politieke ideeën op nahielden werden mensen gefolterd, uitgehongerd, doodgeschoten en vergast. Dit kan en mag nooit meer gebeuren.

Maar als ik rondom mij zoveel jonge en oudere mensen hoor die de omstandigheden van destijds die leidden tot geweld, oorlog en uitroeiing, niet meer kennen en geloven dat dit soort excessen in deze tijden niet meer mogelijk zouden zijn, besef ik dat herinnering en herdenking meer dan ooit noodzakelijk is.

Tot 1974 was 8 mei de officiële herdenking van de bevrijding van Wereldoorlog II. Sindsdien worden de beide wereldoorlogen herdacht op 11 november, de wapenstilstand na de eerste wereldoorlog. Dit volstaat niet. Wereldoorlog II was als oorlog té vernietigend, té mensonterend, té destructief voor alles wat mensen hadden opgebouwd en waarin ze geloofden.

Laat ons daarom van 8 mei opnieuw een herdenkingsdag maken. Een dag ook waarop de verworvenheden van de democratie, het vrije denken, recht en vrijheid in de spotlights worden geplaatst.

Onroerend erfgoed: niet alleen historische gebouwen, ook groene sites krijgen aandacht!

By | Weblogberichten

In onze stad wordt momenteel gigantisch geïnvesteerd in de restauratie van het onroerend erfgoed.

De restauratie van het begijnhof, de H.Hartkerk, de H.Familiekerk, de Sint-Gummarussite, inclusief H.Geestgebouw, de Jezuïeten- en de normaalschoolsite is in volle voorbereiding of ontwikkeling.

Er worden beheersplannen opgemaakt voor een aantal straten en pleinen in het centrum van de stad en het principe van meer “water in de stad” wordt geïntegreerd in lopende projecten.

Dit alles zal de binnenstad van Lier op middellange termijn opwaarderen en een andere beleving toelaten. Niet alleen geklasseerde gebouwen krijgen echter extra aandacht. Ook historische plekken, gekenmerkt door hun groene omgeving komen aan bod.
Dit geldt voor het project rond het Fort van Lier dat in de steigers staat en voor de heraanleg van de stadsvesten die volgende week van start gaat.

Beide projecten hebben een uitgesproken historisch en groen karakter. Het Fort is in oorsprong een militaire vesting die nu reeds plaats biedt aan enkele verenigingen. De site heeft echter veel meer potentieel en zou op termijn kunnen evolueren tot een groene long met aandacht voor flora, fauna en geschiedenis en op een recreatieve manier ingevuld zou kunnen worden. De geïnteresseerde bevolking zal vanaf de zomer in een participatieproject betrokken worden bij de uitwerking van de plannen voor het Fort.

De heraanleg van de stadsvesten, het vernieuwen van het wegdek tot een comfortabel pad voor alle gebruikers, wordt op hele korte termijn aangepakt en zou tegen de zomer afgerond zijn.

Voor alle projecten worden Vlaamse (of Europese, in het geval van het Fort) subsidies verkregen. De kosten voor de stad blijven weliswaar hoog maar dankzij de subsidies toch beheersbaar. Zo wordt in Lier een link gelegd tussen geschiedenis en eigentijdse beleving. Hierop focussen is een waarborg voor een mooie toekomst.

Corona, een jaar later…

By | Weblogberichten

Net een jaar geleden drong het bij zowat iedereen glashelder door dat het coronavirus ook West-Europa in zijn greep had. De beelden die ons vanuit Noord-Italië bereikten, kwamen eerst hallucinant over, dan afschrikwekkend.
Overal schoten de cijfers van zieke mensen en sterfgevallen de hoogte in. Het had eerst ver van ons bed geleken, in China. In ons nabije landen zou het toch zo’n vaart niet lopen???

Tot ook sommige van onze kennissen en familieleden ziek werden. Soms doodziek met opname op intensieve, soms minder ziek, met eerder griepachtige verschijnselen. Maar altijd angstaanjagend omdat de controle op het virus op zich liet wachten. Ik herlas er “La peste” van Albert Camus bij, de vergelijking met de gang van zaken als gevolg van de coronapandemie was ontstellend: bijna een eeuw later en zoveel gelijkenissen bij de onmacht van de wetenschap en de radeloosheid van beleidsmensen.

We hebben sinds het begin van de pandemie een hele weg afgelegd. We hebben veel geleerd over het virus, we hebben tools ontworpen en attitudes aangeleerd om de verspreiding binnen de perken te houden. Er zijn vaccins ontwikkeld, en eens die op volle snelheid geprikt kunnen worden bij zoveel mogelijk mensen, zal de pandemie in kracht afnemen.

Het leven zal dan langzaam terug zijn normale gang van zaken krijgen. Cafés en restaurants zullen terug openen, winkelen in gezelschap zal toegelaten zijn, reizen zal opnieuw mogen. Misschien zullen we blijven telewerken maar niet elke dag zoals nu. Kussen en knuffelen zal opnieuw kunnen, maar gaan we dat nog durven zonder ons af te vragen of dat geen kans op besmetting oplevert?
Het rijk van de vrijheid zal eerst voorzichtig en nadien met volle kracht omarmd worden. We zullen ongeremd genieten van drankjes op terrasjes, wandelingetjes in gezelschap, culturele pleziertjes en het gezelschap van veel volk.

En later, veel later, zullen we ons 2020 alleen nog herinneren als een annus horribilis. Een jaar waarin we onze kleinkinderen ineens een half hoofd groter terugkregen, we onze jaarlijkse juli-uitstap met hen misten en het familiale kerstfeest.
Een jaar waarin de band met onze vrienden en vriendinnen verslapte want via de telefoon waren onze praatjes toch niet helemaal hetzelfde en een figuurlijk schouderklopje al helemaal niet. Maar ook een jaar waarin haast wat minder haastig werd en de boekenstapel sneller slonk dan anders, de band met onze vaste bubbel steviger werd en het besef van onze figuurlijke rijkdom in normale omstandigheden ten volle tot ons doordrong.

Vandaag, net een jaar na de uitbraak van de pandemie, moeten we nog steeds op onze tanden bijten om vol te houden, maar stilaan lijkt het vooruitzicht veld te winnen dat het opnieuw goed zal komen. Het rijk van de vrijheid wenkt…

“Water in de stad” van partijprogramma naar realisatie

By | Weblogberichten

In het bestuursakkoord 2019-2024, hoofdstuk “Openbare ruimte” staat als laatste punt bij het onderdeel “Waterbeleid”: “we onderzoeken hoe we meer “water in de stad” kunnen brengen en maken daarvoor een langetermijnplanning op”.
Deze zin heeft hoofdzakelijk betrekking op het openleggen van vlietjes die momenteel onder de grond liggen en die door de openlegging het historische uitzicht van sommige delen in onze stad herwaarderen.

Deze werkwijze zal voorlopig toegepast worden als de opportuniteit zich voordoet, dwz in het kader van een reeds gepland project waar het mee in opgenomen kan worden. Opnieuw water in de openbare ruimte brengen is beeld- en sfeerbepalend en maakt een stad mooier en veel gezelliger. Kijk naar de binnenstad van Mechelen die door de aanleg van waterpartijen en openleggen van vlietjes zoveel aangenamer is geworden.

Het onderwerp heeft, uiteraard, ook, en niet in het minst, ecologische aspecten, voor een groot deel ook te wijten aan de klimaatopwarming. Het ecologisch deel van “water in de stad” vertaalt zich in een hemelwaterplan, de Nete als extra buffer en, in de nabije toekomst, een nieuwe stuw op de Binnennete.

Bij nieuwe projecten en studies (vanaf 2019) van onroerend erfgoed zal, waar mogelijk, onderzocht worden hoe de historische vlieten in de Lierse binnenstad kunnen worden geherwaardeerd. Er zijn nu reeds een aantal concrete projecten en studies lopende.

In de eerste plaats zijn er de beheersplannen voor stadsgezichten. Een beheersplan heeft als bedoeling een visiedocument, een kader en leidraad vast te leggen dat eigenaars in de toekomst moeten volgen bij renovatie of restauratie. Bij de opmaak van een beheersplan wordt zoveel mogelijk integraal en geïntegreerd gewerkt. Integraal betekent de zorg voor archeologisch, landschappelijk én bouwkundig erfgoed. Een geïntegreerde benadering betekent een afstemming met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met de onroerend erfgoedzorg zoals ruimtelijke ordening, leefmilieu, natuur en toerisme. Aan de ontwerpers van de beheersplannen wordt nu ook expliciet gevraagd te onderzoeken of het binnen het onderzoeksgebied haalbaar is de historische waterlopen te herwaarderen en dus, bijvoorbeeld, open te leggen.

Het beheersplan Kloosterstraat en omgeving is reeds goedgekeurd. De beheersplannen Jezuïetenklooster en omgeving en Grote Markt en omgeving zijn in opmaak. Deze drie beheersplannen zullen allemaal de mogelijkheid aantonen water in de stad zichtbaar te maken.

Naast de beheersplannen wordt momenteel werk gemaakt van de restauratie en herbestemming van het Heilige Geestgebouw. Dit project maakt deel uit van de meerjarenpremieovereenkomst die de stad sloot met het Agentschap Onroerend Erfgoed voor de Sint-Gummarussite. Binnen dit project is voorzien de historische waterloop, de Sint-Pietersvliet , achter het ‘Corenhuys’, de achterbouw in de Heilige Geeststraat 7, terug open te leggen. Samen met de eigenlijke restauratie van het H.Geestgebouw zal de authentieke kern van het historische Lier bij het openleggen van de Sint Pietersvliet zonder twijfel aan aantrekkingskracht en schoonheid winnen.

Wat bij het uitschrijven van ons partijprogramma in 2018 nog als een mooi toekomstbeeld gold, wordt nu al volop een beleidsdoel!

Geld en politiek: het goede voorbeeld zou van liberalen moeten komen!

By | Weblogberichten

Vorige week overleed Luc Dhoore, voormalig christen-democratisch minister en vooral bekend als “vader“ van de financiering van de politieke partijen en de beperking van de verkiezingsuitgaven, een wet uit 1989. Net in dezelfde week wordt onze partij geconfronteerd met een ongewoon schouwspel rond een financiële “gift” aan één van haar kandidaten bij de verkiezingen van 2019.

Het maakt pijnlijk duidelijk hoe noodzakelijk de wet-Dhoore was en hoe noodzakelijk een periodieke evaluatie ervan blijft. In de wet staat beschreven hoeveel financiële middelen politieke partijen van de overheid krijgen en hoe politieke partijen en hun kandidaten campagne kunnen voeren bij verkiezingen en met welke budgetten.

De wet was destijds ingegeven door de algemene bezorgdheid dat kapitaalkrachtige kandidaten, of kandidaten met een kapitaalkrachtige achterban, veel meer kansen zouden hebben bij het campagne-voeren, dan kandidaten die hier niet over beschikten. Dat sommige kandidaten ook wel eens ongeoorloofde middelen zouden gebruiken om hun campagne te versterken, was eveneens een bezorgdheid, evenals de definitie van deze “ongeoorloofde middelen”. Het waren bedenkingen die de noodzaak van een goed beschreven en duidelijke wetgeving argumenteerden.

Sindsdien weten politieke partijen welke middelen ze jaarlijks van de overheid mogen verwachten en weten kandidaten bij elke verkiezing en op elke plaats wat het budget is dat ze mogen spenderen. Ook de oorsprong van deze middelen moet kenbaar gemaakt worden in de aangifte waartoe elke kandidaat verplicht is. Ongelimiteerde sponsoring zoals voor 1989 mogelijk was, is helemaal aan banden gelegd.

Of is alles toch niet helemaal sluitend? Vorige week werd pijnlijk duidelijk dat over sommige bestedingen een mist blijft hangen. Een medewerker aanwerven voor de duur van de campagne, mag dit bijvoorbeeld buiten de aangifte vallen? En mogen middelen doorgesluisd worden naar bijvoorbeeld vennootschappen van “een” kandidaat? De diverse meningen in de media en het stilzwijgen bij andere partijen wezen alvast op een gebrek aan coherente visie over deze handelswijze.

Van een totaal andere orde, maar minstens even gevoelig voor de medestanders binnen een partij is de verschillende behandeling van haar kandidaten. Dat lijsttrekkers bijvoorbeeld nood hebben aan een groter budget is vanzelfsprekend en dat iedereen een deel van de gemeenschappelijke middelen uit de centrale partijfinanciering kan gebruiken is dat eveneens.

Maar hoe “gelijk” moet en mag dat deel zijn? Zittende mandatarissen hebben afgedragen aan de partij via een algemeen geldende maar per partij verschillende mandataris-bijdrage. Geeft hen dat meer recht of een groter deel van de koek bij de verdeling van campagnegelden? Of juist niet? En hebben “witte konijnen” die nog geen bijdrage hebben geleverd recht op extra steun? Of moet het vooruitzicht op een mandaat ruimschoots volstaan?

Ondanks een noodzakelijke wet om uitwassen te voorkomen en meer transparantie tot stand te brengen, wordt deze transparantie te vaak omzeild door spitsvondigheden en niet beschreven mogelijkheden. Een grondige én periodieke herziening van de wet zelf én een gedragscode hierover, blijft daarom absoluut noodzakelijk.

Politieke partijen zijn het in eerste instantie aan hun medestanders en leden verschuldigd deze duidelijkheid en transparantie te verschaffen. Liefst uit zichzelf. Als dit niet gebeurt, is het aan de overheid om initiatief te nemen. Zoals nu.
Jammer dat onze partij hier niet net het goede voorbeeld heeft gegeven!!

Zonnepanelen verhitten gemoederen 

By | Weblogberichten

Het Grondwettelijk Hof vernietigde het decreet van het vorige Vlaamse parlement over de gunstige regeling voor het plaatsen van zonnepanelen. Dit decreet werd zoals meestal aangereikt door de bevoegde minister, geruggensteund door de Vlaamse regering.

Van meet af waren er twijfels over het juridische sluitstuk van deze regeling. Het voltallige parlement keurde het decreet toch goed, zonder tegenstemmen. Er waren wel onthoudingen van de oppositie maar dat was het. Het decreet werd goedgekeurd op slechts enkele weken voor de Vlaamse verkiezingen van 2019 en wellicht is het juist daarom dat geen enkele partij een voor de burgers aantrekkelijke regeling, wilde afvallen.

Het rondje “zwarte pieten” in het wekelijks debat in het Vlaams parlement was dan ook een maat voor niets, integendeel eerder beschamend. Waarom blijft het in de politiek zo moeilijk om te erkennen dat er fouten zijn gemaakt? Het zou eerbaar zijn om toe te geven dat de regeling te overhaast en onvolmaakt was. En dan, gezamenlijk met alle partijen in het halfrond, aan een oplossing te werken. Zodat een nieuw systeem kan uitgewerkt worden waarbij alle burgers krijgen waar ze voor gekozen hebben op basis van een goedgekeurd decreet.

In plaats van ruzie te maken en proberen te bekomen dat alleen de andere in een slecht daglicht komt te staan, zouden best alle politieke partijen een mea culpa slaan: de toenmalige en huidige regeringspartijen die het voorstel uitwerkten en op de agenda plaatsten EN de oppositiepartijen die NIET tegenstemden en zelf geen Raad van State aanvroegen wat perfect mogelijk is.

Dit gebeurde niet tijdens het plenaire debat en daarom wordt alleen de anti-politiek gevoed. Een duidelijke fout erkennen kan vertrouwen wekken. De schuld naar mekaar toeschuiven is kinderachtig en een volwassen parlement onwaardig!