Doorheen de voorbije decennia heeft Lier zich gekwalificeerd als een veilige stad. Tenminste als we “veiligheid” in de enge betekenis van het woord begrijpen. Van de criminaliteitscijfers in onze stad een hot item maken, hebben sommigen wel geprobeerd, maar dat is nooit echt gelukt.
Natuurlijk is het belangrijk zonder angst over een donkere straat te kunnen lopen, om druggebruik te bannen en aan inbraakpreventie te doen.
Maar veiligheid is zoveel meer. Het houdt ook in dat we ons goed en rustig voelen in de omgeving waarin we wonen, dat die omgeving netjes is, door iedereen gerespecteerd en mee onderhouden wordt.
De reglementen die er moeten voor zorgen dat dit gebeurt, moeten vanzelfsprekend ook toegepast en opgevolgd worden. Klachten over lawaaihinder, zwerfvuil, onkruid en hondenpoep zijn de meest voorkomende. De stad heeft de voorbije jaren geen moeite gespaard om te trachten straten en pleinen opgeruimd en proper te houden. De acties “Proper Lier” zijn talrijk geweest maar bleken zelden succesvol genoeg te zijn in de ogen van onze stadsgenoten. Bijkomende inspanningen van overheid en bewoners lijken meer dan ooit aan de orde.
Veiligheid betekent ook, dat we ons beschermd weten en geborgen, beseffen dat we niet aan ons lot worden overgelaten, dat er vangnetten zijn bij crisismomenten en dat de stad als leefgemeenschap niet vijandig en gesloten, maar warm, open en ontvankelijk is.
Het gaat hier niet zelden over de nood aan bescherming en angst voor een mogelijke sociale terugval. De angst ook niet te kunnen aanklampen, uitgestoten te worden. De angst voor verdringing door het vreemde, onbekende.
Ondanks de redelijk hoge gemiddelde inkomens van Lierenaars, is er immers ook een hardnekkige groep kwetsbare, vaak arme mensen. Een welstellende stad als de onze mag zich dat niet laten welgevallen.
Marleen Vanderpoorten
Recente reacties