All Posts By

kreatix

Huis van het Kind lanceert Pamperbank

By | Nieuws

Vandaag stelde OCMW voorzitter Marleen Vanderpoorten de eerste inzamelbox voor ongebruikte luiers voor in WZC Paradijs tijdens het netwerkmoment opvoedingsondersteuning.

Ouders van kleine kinderen die ineens zindelijk zijn geworden kunnen de rest van de ongebruikte luiers naar een van de inzamelpunten van de Pamperbank brengen.

Voor ouders met een beperkt inkomen is de aankoop van luiers telkens weer een flinke hap uit het budget. Zeker als u weet dat een baby gemiddeld 5.000 luiers nodig heeft. Net deze ouders wil de Pamperbank ondersteunen.

De ingezamelde luiers worden herverpakt en vanaf 1 september aangeboden aan 1 euro per 25 stuks.

Met een doorverwijzing voor de sociale kruidenier ’t Hofke zullen ouders zowel in ’t Hofke als in de ruilwinkels van het Huis van het Kind terecht kunnen om 1 keer per maand voordelig luiers te kopen.

Op verschillende locaties wordt vanaf volgende week een inzamelbox voor ongebruikte luiers geplaatst: In Lier in het Sociaal Huis – Paradeplein 2, het Sociaal Restaurant/Sociale Kruidenier – Maasfortbaan 13, het Huis van het Kind – Transvaalstraat 42, Ruilwinkel 2 H. Geeststraat 7 en Basisschool ’t Molentje – Eeuwfeestlaan 190.
In Koningshooikt kan men terecht in Dienstencentrum De Waaier – Dorpsstraat 111.

Er wordt nog uitgekeken naar bijkomende locaties. Een overzicht is terug te vinden op www.sociaalhuislier.be (zoek op ‘pamperbank’).

Bewoners van WZC Paradijs kunnen weldra dieren knuffelen

By | Nieuws

Omdat dieren de levenskwaliteit van ouderen verhogen, investeert WZC Paradijs in de bijdrage van dieren in de zorg. Dieren brengen niet alleen ‘leven in de brouwerij’, uit onderzoek blijkt ook dat het effect van dieren op zorgbehoevende ouderen onmiskenbaar positief is. Het knuffelen van dieren maakt een stof vrij in de hersenen die het geluksgevoel verhoogt.  

Momenteel volgt een medewerker een intensieve opleiding om een therapiehond te introduceren in de werking van het woon- en zorgcentrum. De therapiehond wordt vanaf juli effectief geïntroduceerd in de zorg. Ook op de dementieafdeling zal de hond actief ingezet worden, gezien de positieve effecten op ouderen die lijden aan dementie expliciet bewezen zijn. Ouderen zullen de hond kunnen benaderen, maar het blijft uiteraard de keuze van de bewoner zelf om hiervoor open te staan.

De OCMW -raad keurde ook de inrichting van een dierenknuffelzone in een aanpalende groenzone van WZC Paradijs. Op een afgebakend terrein zullen ouderen terechtkunnen om  dieren zoals konijntjes, cavia’s,… te knuffelen.

De komende periode zal WZC Paradijs op zoek gaan naar partners om dit project samen te realiseren. Onder meer het nabijgelegen Huis van het Kind, dat zich richt tot kleine kinderen, zal betrokken worden bij de ontwikkeling van het project. Zo kunnen jong en oud elkaar vinden en stimuleert dit project ook de intergenerationele samenwerking op de site.

Midden mei dient het OCMW een projectdossier in bij de Koning Boudewijnstichting in functie van realisatie van dit project. In tussentijd zal WZC Paradijs maximaal inzetten op samenwerking met partners, die mee hun schouders willen zetten onder dit initiatief.

“Met deze vernieuwende projecten wil WZC Paradijs zich maximaal blijven inzetten op de levenskwaliteit van zijn bewoners en zich in de zorg onderscheiden”, zegt OCMW-voorzitter Marleen Vanderpoorten.

Moeve it to work: Jobbeurs voor laag- en middengeschoolde jongeren

By | Nieuws

Voor het 3e jaar op rij organiseert de VDAB in samenwerking met Stad & OCMW Lier, VOKA en tal van andere partners een exclusieve jobbeurs voor laag- en middengeschoolde jongeren uit Lier en directe omgeving.

De Jobbeurs vindt plaats op dinsdag 8 mei van 14 tot 16u. in Het Moevement Aarschotsesteenweg 1 – 2500 Lier.

32 werkgevers zijn ingeschreven. 625 laag-en middengeschoolde jongeren uit Lier en de randgemeenten zijn aangeschreven .Ook laatstejaarsstudenten TSO en BSO secundair onderwijs worden verwacht.

Om te tonen dat de jongeren zin hebben om te werken en om te laten zien welke competenties ze in zich hebben nemen de jongeren zelf de organisatie van de jobbeurs in handen. In verschillende werkgroepen geeft een 30tal jongeren vorm aan de jobbeurs. Zij zullen hun uiterste best doen om ook bij deze editie de aanwezige werkgevers te overtuigen van hun kwaliteiten.
Vorig jaar konden 20 vacatures ingevuld worden tijdens de jobbeurs, een groot succes!

Over communicatie en informatie tot wijkwerking

By | Nieuws

Wat in de voorbije 3 decennia overal, maar zeker ook in onze stad, het felst aan verandering onderhevig is geweest, is ontegensprekelijk de communicatie met de burger in al haar vormen.

Een woord blijft een woord, een tekst een tekst en een gesprek een gesprek, maar ook deze simpelste manieren om zich uit te drukken en om informatie over te brengen, zijn op hun eeuwenoude fundamenten gaan daveren onder invloed van de digitale revolutie.

De vlucht die de sociale media nemen en de plaats die zij opeisen in het dagelijks informatiecircuit is van een ongekend niveau, en heeft onze levens ontegensprekelijk sneller, hectischer en minder beheersbaar gemaakt.

Diegenen die omstreeks 1995 dachten dat het hun tijd nog wel zou duren en dat ze geen inspanningen hoefden te doen om het hele ICT- kluwen onder de knie te krijgen, zijn (letterlijk) in snelheid gepakt: meestappen of afhaken was zeker in de publieke sector en voor al wie er werkzaam was en is, de enige optie.

Het enige informatiekanaal dat onze stad destijds rijk was, “Infolier” is al lang gemoderniseerd tot “De Peperbus”. Het werd daarbij slechts één van de vele kanalen die gehanteerd worden om de burger te informeren.

In al die jaren is ook de mondigheid van de burger tot volle wasdom gekomen. Hij wil niet alleen geïnformeerd worden, maar eist ook samenspraak met het bestuur. Dat is goed, want was toch het uiteindelijke doel van het streven naar democratisering van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw?

Vooral lokale overheden zijn uitstekend geplaatst om in te gaan op dit rechtstreekse contact en te zoeken naar structurele kanalen. Deze zorgen niet alleen voor informatieverstrekking maar ook voor dialoog tussen bestuur en alle bewoners die daar behoefte aan hebben, zonder uitsluiting van welke thema’s dan ook.

Natuurlijk zijn facebook, instagram, twitter, websites en andere interactieve tools daar uiterst geschikt voor maar uiteindelijk gaat niets boven het persoonlijke contact en het rechtstreekse gesprek.
Eigenlijk is dat altijd zo geweest en is dat ook de reden waarom van politici in het algemeen en van lokale politici in het bijzonder, wordt verwacht dat zij veel aanwezig zijn op allerlei activiteiten en manifestaties in hun stad of gemeente.

Maar informatie- en communicatiebeleid mag niet afhangen van de toevallige aanwezigheid op events. Informatie-en communicatiebeleid moet structureel verankerd worden in de dagelijkse werking van een lokaal bestuur.
In elke wijk bijvoorbeeld via wijk-of buurtcomités die de vinger aan de pols houden en hun burgemeester en schepenen rechtstreeks kunnen bevragen en niet alleen via gemeenteraadsleden op de gemeenteraad, via mailverkeer of klachtenmeldingen!

De onmiddellijke noden van burgers in bepaalde omstandigheden zullen ook sneller gedetecteerd worden. Als de contacten structureel verlopen met politieke bestuurders en stedelijke personeelsleden als ondersteuners en opvolgers, moet het mogelijk zijn een efficiënte vorm van rechtstreekse democratie tot stand te brengen.

Het zal bestuurders ook in staat stellen beter, persoonlijker en directer uit te leggen waarom bepaalde beslissingen voorgesteld worden. En dit niet in de plaats van digitale communicatie of van discussies op de gemeenteraad en het schepencollege maar als aanvulling ervan. Win/win dus voor iedereen!

 

Marleen Vanderpoorten

Bouwen en wonen in Lier

By | Nieuws

In Lier zijn de voorbije jaren heel wat grootschalige bouwprojecten gerealiseerd of ze zijn in uitvoering. De groeiende vraag naar appartementen is vooral een gevolg van de gestegen bevolking, de verdunning van de huishoudens en de vergrijzing. Lier is door deze talrijke ontwikkelingen uitgegroeid tot een moderne stad die een antwoord biedt aan woonbehoeften van veel burgers.

Heel wat verwaarloosde terreinen hebben zo mooie bestemmingen gekregen. Denken we maar o.a. aan de “gasfabriek”, het vroegere stadsmagazijn Sion en de verlaten militaire kazerne Dungelhoeff.

Intussen is er ook een debat gegroeid over de grenzen aan inbreidingsmogelijkheden, verdichting en invulling van open ruimten: overschrijdt de densiteit van ruimtelijke ontwikkelingen op verscheidene plaatsen de wenselijke norm niet? Hoe hoog willen we dat er gebouwd wordt op verschillende plekken in de binnenstad en aan de rand? Hoe kunnen respect voor onroerend erfgoed en modern wooncomfort ideaal rijmen? En wat met grote bouwprojecten in onze landelijke deelgemeente?

Als de bevolking groeit, is er ook nood aan bijkomende ontspanningsmogelijkheden; als mensen kleiner gaan wonen, is er behoefte aan meer open ruimte voor gezamenlijk gebruik.

Bovendien zal de mobiliteit toenemen bij het bouwen van extra huizen en appartementen. Tenzij we daar het geweer resoluut van schouder veranderen en Lier tot absoluut autovrije (bak)fiets-en wandelstad omvormen.

De ruimtelijke structuurplannen hebben het denken over ruimtelijke planning, eerder dan over afzonderlijke bouwdossiers, voorgoed ingevoerd. Maar toch blijft het moeilijk over legislatuurgrenzen heen een kader vast te leggen, en ook burgers mee te krijgen in denken over “algemeen belang” in plaats van over “eigenbelang”. Het nimby-syndroom is nooit ver weg…

Vlaanderen heeft met zijn bouwmeester een uitstekend verdediger van een nieuwe ambitieuze ruimtelijke planning. Hierbij worden groene ruimten gevrijwaard, wordt er compact, niet te groot, maar open en comfortabel gebouwd, en wordt er heel veel aandacht geschonken aan kindvriendelijke en seniorwaardige publieke ruimten.

Ook een proactieve en transparante inspraakprocedure bij grote projecten is aan de orde. Nu worden burgers al te vaak pas betrokken bij nieuwe initiatieven als het moment van het openbaar onderzoek is aangebroken! Dit is veel te laat en zorgt alleen maar voor veel frustraties bij alle betrokkenen.

Ook de vraag naar voldoende betaalbare woningen voor alleenstaanden en gezinnen is bekend. Kleinschalige renovatieprojecten in de binnenstad moeten in de toekomst voor bijkomend aanbod zorgen en daarom prioritaire aandacht krijgen.

Onze huurmarkt staat eveneens erg onder druk: de prijzen zijn vaak (te) hoog en de kwaliteit niet altijd navenant. Meer kleinere appartementen bouwen is ok, als ook de huurprijzen volgen en betaalbaar zijn voor mensen met een klein inkomen.

Vandaag word ik als OCMW-voorzitter vaak geconfronteerd met Lierenaars die op zoek zijn naar een betaalbaar huurhuis of -appartement. Iemand met een maandelijks leefloon van 895 euro die op een lange wachtlijst voor een sociale woning terechtkomt, is verplicht op de private huurmarkt te zoeken. Hij of zij heeft niet de luxe een afgewogen keuze te kunnen maken en moet vaak een te dure woning huren in verhouding tot de kwaliteit en zeker tot zijn of haar inkomen.

Verhuurders schrikken er soms voor terug te verhuren aan kwetsbare mensen, zonder voldoende eigen bestaansmiddelen. Ze vrezen dat ze niet altijd kunnen rekenen op een correct betaalde huur en op goed onderhoud van hun eigendom, met allerlei onaangename toestanden als gevolg.

We leven op een kantelmoment wat visie rond ruimtelijke planning en wonen betreft . Ook in Lier worden de komende jaren cruciaal voor het toekomstige uitzicht en de leefkwaliteit van onze stad.

Marleen Vanderpoorten

Seniorenzorg op maat

By | Nieuws

Zoals in de rest van Vlaanderen blijft ook in Lier het aantal 65plussers de komende jaren stijgen. Dat vergt een aangepast beleid waarbij een “medioren-” en “seniorentoets” aan de orde is.

Zo moeten bijvoorbeeld de mobiliteit en toegankelijkheid van openbare gebouwen, van straten en pleinen, telkens opnieuw op de mogelijkheden van minder-mobiele en oudere mensen afgestemd worden. Initiatieven om senioren te helpen met een zinvolle vrijetijdsbesteding zijn ook meer dan noodzakelijk.

We hebben, door de bouw van appartementen in de binnenstad, het centrum van Lier uitnodigend willen maken voor nieuwe, ook oudere bewoners. De volgende stap is dan logischerwijze een ruim aanbod aan vrijetijdsmogelijkheden op maat, een toegankelijk en proper openbaar domein en mooie, groene publieke ruimten.

In Lier zijn we alvast op de goede weg. De bedoeling is zoveel mogelijk mensen zolang mogelijk thuis te laten wonen zonder dat isolement en vereenzaming toeslaat. De uitbreiding van de lokale dienstencentra kunnen hierin een heel belangrijke rol spelen.

Op het einde van deze legislatuur bestaan er twee volwaardige dienstencentra in onze stad en zijn er drie antennepunten. Er worden ’s middags maaltijden aangeboden, er worden vormings-en infomomenten georganiseerd, gezelschapsspelen en laagdrempelige sportactiviteiten. Het nieuwe, centraal gelegen, dienstencentrum is uitstekend gelegen en uitgerust om een heel volwaardige seniorencampus van onze stad te worden.

Gunstig gelegen in het hart van de stad, in onze deelgemeente en in verschillende dichtbevolkte wijken, wordt door de dienstencentra een groeiende vraag naar informatie, contact en vrijetijdsbesteding beantwoord.

Naast de uitbouw van deze dienstencentra, zijn extra bijkomende initiatieven aan de orde.
Er is immers ook de dagelijkse behoefte aan zorg en aandacht in de letterlijke betekenis van het woord voor al wie de stap naar een dienstencentrum (nog) niet zet, om welke reden ook.

Vanuit de dienstencentra kunnen “buurtnetwerken” tot stand worden gebracht. Deze vorm van burenhulp, gecoördineerd door de dienstencentra heeft uiteraard zijn grenzen maar kan  “het kleine helpen” in de goede richting sturen. Boodschappen doen, kleine klusjes in huis en tuin of gewoon gezelschap aanbieden zijn voor de betrokken senior vaak lichtende dagelijkse of wekelijkse momenten!

Burenhulp loopt echter niet vanzelf. Wie hulp nodig heeft, durft er vaak niet  om vragen en bij aanbod niet aanvaarden. Wie wil helpen, durft de hulp dan weer niet spontaan aanbieden. Zo groeit isolement. De buurtnetwerken kunnen een bemiddelende rol spelen en op termijn, de overgang naar een woonzorgcentrum minder bruusk en beter voorbereid laten verlopen. De cirkel van zorgend Lier is rond!

Marleen Vanderpoorten

Sportbeleving in Lier

By | Nieuws

De luxe die onze stad ooit beleefde met twee bijna topvoetbalclubs, basket- en volleybal in hoogste klasse en heel goede individuele sporters, is momenteel niet meer aan de orde. Er zijn weliswaar heel wat ploegsporten die presteren net onder het topniveau, en bijna met de regelmaat van de klok slaagt er een individuele sporter in zich op te hijsen tot een provinciale of zelfs nationale titel.

Lier kan echter beter. Onze stad heeft het vooruitzicht op een gloednieuwe sporthal op haar grondgebied, de derde, dit keer op de site van het atheneum campus Arthur Vanderpoorten. Daarenboven is er dit jaar in deze school al gestart met een heuse sporthumaniora. Dit kan heel wat jongeren met sportieve ambities aantrekken en zal het materiële niveau van de sportbeoefening aanzwengelen.

We zijn als lokaal beleid niet verantwoordelijk voor het aanbod en het inhoudelijke aspect van sportbeoefening. Daar zijn de talrijke clubs en het onderwijs de meest geschikte spelers voor.

Maar het is wel een taak van de (lokale) overheid te voorzien in ondersteunende en faciliterende maatregelen voor optimale sportbeoefening. Geen voetballende jongeren zonder voetbalterreinen, geen zaalsporten zonder sporthal, geen zwemmers zonder zwembad en geen atleten zonder atletiekpiste.

Het zwembad en de atletiekpiste zijn in de voorbije decennia gebouwd en vernieuwd. Een derde sporthal wordt momenteel uitgetekend; en jeugdvoetbalterreinen liggen, na een lange en moeilijke aanloop, eindelijk in het verschiet.

Voor twee van de drie sporthallen wordt samengewerkt met het Gemeenschapsonderwijs. Dit is een vorm van publiek-publieke samenwerking waar ik heel blij mee ben.

In Lier betekent dit een win-win: de school zal van de gloednieuwe sporthal gebruik kunnen maken voor o.a. haar sporthumaniora, en de stad kan haar sportclubs een kwaliteitsvol en efficiënt onderkomen aanbieden na de schooluren.

Voor de aanleg van voetbalterreinen, deels op gronden van het OCMW, is een onteigeningsplan opgesteld en moet er nu verder werk gemaakt worden van een effectieve realisatie. Dat dit deels op gronden van het OCMW gebeurt moet garanderen, zeker in dit specifieke geval, dat clubs hun sociale verantwoordelijkheid opnemen.

Dit betekent dat alle kinderen, niet alleen de besten, niet alleen wie het soms hoge lidgeld of de dure uitrusting kan betalen, er aan sport moeten kunnen doen. De inspanningen van de overheid, in het bijzonder de investeringen in infrastructuur, gebeuren voor iedereen.

Sport kan, misschien meer nog dan cultuur, verbindend en integrerend zijn. De overheid heeft hierin een rol te spelen en moet toekijken op uitsluitende en drempelverhogende effecten van sommige initiatieven. Als de overheid investeert mag ze ook eisen stellen. Als sportclub een sociaal beleid voeren, kan er daar één van zijn.

Marleen Vanderpoorten

Cultuurbeleving en kunstonderwijs

By | Nieuws

Cultuur is een belangrijke component in het gemeenschapsleven. Zeker ook in Lier. Cultuur verbindt, ontroert, stimuleert debat, brengt mensen samen, verwondert, wekt esthetisch gevoel op, laat genieten, verstilt, doet nadenken en reflecteren…

Voor al deze aspecten van cultuurbeleven is onze stad altijd een fantastisch vruchtbare bodem gebleken.

Er zijn drie pijlers waarop het Lierse cultuurleven traditioneel steunt. De eerste pijler is het bloeiende verenigingsleven dat zeer laagdrempelig en open functioneert.

De tweede pijler zijn de beide academies, die van beeldende kunsten en die van mu- ziek, woord en dans. Zij zijn voorbeelden in het Vlaamse landschap van het deeltijds kunstonderwijs. Velen benijden ze ons. Bovendien zijn ze uitstekend geplaatst cultuur- beleving over te brengen aan hun leerlingen en cursisten. Ze ondersteunen daarenboven de stad bij de organisatie van talrijke evenementen.

De derde pijler is de eigen cultuurdienst van onze stad, met het cultureel centrum, de musea, de bib, het archief, en een aantal vzw’s die nauw aanleunen en ondersteund worden in de gemeentelijke begroting.

Toen ik in 1989 schepen van cultuur werd, bestond onze cultuurdienst uit een handvol medewerkers en was van een cultureel centrum geen sprake.

Van de drie actuele pijlers van het cultuurbeleven in onze stad, stond alleen het verenigingsleven goed overeind. De beide academies sluimerden en trokken zich uitsluitend terug op hun kerntaak, hun onderwijsopdracht. De eigen stadsdiensten waren gebetonneerd binnen hun enge wettelijke opdracht: biliotheek-en archiefwezen organiseren. De beide stedelijke musea die de stad toen al rijk was, lagen onder het stof, bij gebrek aan enige visie.

Bijna drie decennia later ziet het culturele landschap er helemaal anders uit. De pijlers zijn gebleven maar de accenten liggen anders. Alle initiatieven zouden in principe toegankelijk moeten zijn voor elke Lierenaar.

Misschien blijft dit laatste nog de grootste uitdaging: ervoor zorgen dat cultuur en kunstonderwijs voor iedereen bereikbaar is. Lidgelden of toegangsprijzen, en een eventueel kostelijke uitrusting mogen geen drempels opwerpen. Moeten we deze toegankelijkheid als beleid niet meer bewaken?

Het is ook heel erg belangrijk dat onze academies de hand reiken naar het leerplicht- onderwijs door het inrichten van cultuurklassen waar aan scholen een alternatief wordt geboden voor bos-en zeeklassen, en waar inspanningen worden gedaan om leerkrachten uit basis-en secundair onderwijs te ondersteunen in het cultuur- en muziekonderwijs.

Nu zien we immers te vaak dat alleen kinderen die thuis kennismaken met kunst en cultuur, het ook echt blijven beleven. Vele anderen leren kunst en cultuur nooit kennen, en zien daardoor kansen verloren gaan.
Het staat natuurlijk buiten kijf dat de infrastructuur, nodig om de cultuurinitiatieven te ontplooien, de verantwoordelijkheid is van de (lokale) overheid.

In Lier werd in het begin van de jaren negentig een nieuwe polyvalente zaal omgevormd tot cultuurcentrum uit opportuniteit, maar een schot in de roos is dat nooit gebleken.
Het centrum heeft altijd technische mankementen gehad. Nu is het tijd om het geweer definitief van schouder te veranderen. Een nieuwe zaal is aan de orde: grondige renovatie of nieuwbouw dringen zich op. Dit wordt wellicht een van de grote investeringen voor de volgende bestuursperiode.

Marleen Vanderpoorten

Ondernemende handelaars

By | Nieuws

 Meermaals overkomt het mij dat ik burgers of toeristen en andere bezoekers van onze stad op een terras luid hoor verkondigen hoe mooi en lieflijk ze Lier vinden. Hoe aangenaam de terrassen er bij liggen en welk ontspannen gevoel het vele groen geeft en het water dat door de stad stroomt. Toch hoor ik Lierenaars ook af en toe klagen over de leegstand in de winkelstraten en het dalend aantal shoppers.

Dit blijft ons zorgen baren. De stad heeft nochtans een hele reeks initiatieven genomen om te focussen op de handelskern en om nieuwe zaken aan te trekken.

Maar de oplossing voor een aantal vaststellingen ligt niet bij de stad alleen. Voor een deel ligt de verantwoordelijkheid ook bij de handelaars en de eigenaars van winkelpanden.

We stellen vast dat wie vernieuwing brengt en trendsetter is, het goed doet. Zaken met een ouder, vast cliënteel volstaat het vaak een vriendelijke en aangename sfeer te creëren in een verzorgd, opgefleurd interieur.

Wil men echter een jonger en nieuw publiek aantrekken, dan volstaat dit niet. De populaire nieuwe coffeeshops en trendy bars in onze stad bewijzen dat ook het Lierse publiek gevoelig is voor innovaties.

Creativiteit en vernieuwing is één zaak, maar alle problemen worden er niet mee opgelost: de huishuren voor sommige panden blijven torenhoog en dus onbetaalbaar en het aanbod om aan internet-shoppen te doen is vaak onbestaande.

Wat we eerst moeten bereiken en waar iedereen moet en kan aan meewerken, is een positieve sfeer in een gezellige entourage. Niet in het minst politieke partijen doen vaak het omgekeerde!
Zo heb ik politieke partijen geweten die het Lierse stadscentrum afkraakten tot in de grond, en, nadat ze erin geslaagd waren mee de meerderheid te vormen, er alles probeerden aan te doen om die negatieve spiraal om te draaien…

Marleen Vanderpoorten

Bereikbaar en leefbaar centrum

By | Nieuws

De onderwerpen waar in Lier ontegensprekelijk het vaakst over gediscussieerd wordt, zijn leegstand in de kern van de stad, mobiliteit in het centrum en (het gebrek aan) parkeerplaatsen.

Sommigen eisen dat Lier (opnieuw) volledig doorrijdbaar wordt en dat er overal (goedkoop) kan geparkeerd worden. Anderen vinden dat de kern van een moderne stad weliswaar bereikbaar moet zijn maar ook autoluw, met veel ruimte en voorzieningen voor fietsers en wandelaars!

Onze autoluwe en parkeervrije Grote Markt vind ik nog steeds een zegen voor de stad en haar bewoners; de ondergrondse parking, vlakbij de Grote Markt, blijft een aanwinst, net zoals de ruime gratis parking aan De Mol dat is en het parkeergebouw aan het station dat in de toekomst wellicht zal worden.

Het centrum van Lier moet toegankelijk blijven met de auto maar dit mag een extra inspanning vragen van de chauffeur: de verbindingen tussen twee punten moeten dus niet altijd de kortste mogelijkheden zijn, af en toe ligt er een lus of zijn straten doelbewust enkelrichting gemaakt om verkeer te ontmoedigen.

Maar bijsturingen en evaluatie van bestaande systemen zijn natuurlijk altijd aan de orde. Zo moet parkeren in de kern van de stad mogelijk blijven maar bij voorkeur hoort dit kort-parkeren te zijn.

Elke straat moet op haar mogelijkheden en draagkracht worden afgetoetst. Nadien moeten alle straten in categorieën verdeeld worden: straten geschikt voor doorgaand auto(bus)verkeer, straten voor gemengd verkeer, fietsstraten en autovrije wandelstraten. Nu is onze historische stad met haar talrijke gekasseide straten nog te veel een wirwar van gemengd verkeer, niet echt fietsvriendelijk. Teveel obstakels en onzorgvuldig gelegde plaveien maken ook de voetpaden niet optimaal begaanbaar.

Marleen Vanderpoorten