Arthur Vanderpoorten werd geboren op 17 februari 1884 in Puurs. Na WO I vestigde hij zich in Lier en bouwde hij een loopbaan uit als liberale politicus. Hij betaalde zijn inzet voor de Belgische regering tijdens Tweede Wereldoorlog met zijn leven in het concentratiekamp Bergen-Belsen. “Maar in onze familie leeft zijn nagedachtenis voort”, vertelt Marleen Vanderpoorten, die net als vader Herman in de (politieke) voetsporen trad van haar grootvader.
De familie Vanderpoorten komt jaarlijks op 1 november samen aan het graf van Arthur Vanderpoorten op het stedelijke kerkhof in Lier. “Grootvader werd er pas begraven in 1951, meer dan vijf jaar na zijn overlijden”, weet Marleen Vanderpoorten. “Het kostte na de oorlog heel wat moeite om zijn stoffelijk overschot te identificeren. Aan de hand van zijn gebit en enkele persoonlijke voorwerpen lukte dat uiteindelijk toch.”
In 2015, naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van Vanderpoortens heengaan, vond in Lier een grootse herdenking plaats met de steun van de hele familie. Toen verscheen ook een herdruk van een uitgebreid biografisch artikel van de hand van historicus Marcel Bots. “Hij maakte
daarvoor gebruik van het persoonlijke archief van mijn grootvader, dat raadpleegbaar is in het liberaal archief in Gent. Dat zal trouwens nog worden verrijkt met brieven die tot voor kort nog in familiebezit waren. Dat zal hopelijk een stimulans betekenen voor het historisch onderzoek.”
Politieke laatbloeier
Arthur Vanderpoorten was eigenlijk een laatbloeier in de politiek. Na studies aan het atheneum van Mechelen werd hij eerst groothandelaar in textielwaren. Reeds vroeg vestigde het gezin Vanderpoorten zich in Lier. Arthur engageerde zich in de plaatselijke turnbeweging, waarvan de idealen hij zijn hele leven trouw bleef. Verder was hij lid van diverse economische organisaties. En hij was lid van het hoofdbestuur van het liberale Willemsfonds. “Zijn natuurlijke welsprekendheid en zijn grote betrokkenheid bij het maatschappelijk leven brachten hem geleidelijk op het politieke voorplan
als kopstuk van de Lierse liberale familie”, vertelt Marleen.
“Zijn optreden kenmerkte zich steeds door een overtuigde Vlaamsgezindheid en door een volksgezinde en sociaal bewogen democratische ingesteldheid.”
Na een felle strijd tussen liberalen en socialisten werd Vanderpoorten in 1936 verkozen tot provinciaal senator. In 1939 werd hij herkozen. De Vlaamsgezinde liberaal werd in april 1939 in de regering-Pierlot II zelfs minister van Openbare Werken en Werkverschaffing. Die regering viel echter al na vijf maanden. In de regering-Pierlot III werd hij in januari 1940 dan aangesteld als minister van Binnenlandse Zaken. Niet evident, zeker niet omdat de Tweede Wereldoorlog toen net uitbarstte.
Vanderpoorten was nog herstellende van een heelkundige ingreep, maar sloot zich na de Duitse inval in mei 1940 toch meteen aan bij de regering. Zo maakte hij deel uit van
de vierkoppige groep ministers die erbij waren tijdens de historische ontmoeting in het kasteel van Wijnendaele, toen koning Leopold III besloot te breken met zijn regering en zich aan de Duitsers over te geven. “Dat was het begin van de koningskwestie, het politieke conflict tussen Leopold III en de regering dat pas zou eindigen met de aanstelling van zoon Boudewijn in 1951”, weet Marleen.
Arthur verbleef in Frankrijk toen België zich ook daadwerkelijk overgaf. Hij werd binnen de regering belast met Volksgezondheid en was verantwoordelijk voor de duizenden Belgische vluchtelingen die ronddoolden in het zuiden van Frankrijk. Eind augustus 1940 tekende hij zijn ontslagbrief, maar hij bleef achter in Frankrijk.
Concentratiekampen
Daarmee was de kous nog niet af. Eind 1942 beschuldigden de Duitsers Vanderpoorten van betrokkenheid bij een clandestiene organisatie die Belgen wilde overbrengen naar Engeland.
“In januari 1943 werd hij aangehouden en in september werd hij op transport gezet om uiteindelijk in het concentratiekamp Sachsenhausen te belanden.”
Het is daar dat toenmalig hoofdredacteur van Gazet van Antwerpen Louis Kiebooms hem ontmoette. Kiebooms getuigde na de oorlog als volgt: “Vanderpoorten werd zwaar ziek in het kamp, maar dankzij goede zorgen genas hij volkomen. Eens terug moest hij werken als hulpmagazijnier. Hij verbleef in Sachsenhausen tot februari 1945. Nadien vernamen we niets meer van hem, tot de bladen de droevige mare brachten dat hij overleden was.”
In februari 1945 was Arthur overgebracht naar het concentratiekamp Bergen-Belsen in het noorden van Duitsland. Hij kwam er volledig uitgeput aan en zou er op 3 april 1945 overlijden aan tyfus.
Politiek nageslacht
Na zijn schielijk overlijden raakte Arthur Vanderpoorten echter niet in de vergetelheid. De koepelorganisatie Liberaal Vlaams Verbond richtte in 1951 een voorlichtingscentrum op en daaruit groeide de Stichting Arthur Vanderpoorten. Dat werd officieel opgericht in oktober 1955.
“De naam was bedoeld als eerbetoon en herdenking”, vertelt Marleen Vanderpoorten. “Een van de belangrijkste activiteiten van deze Stichting was het verzorgen van televisie-uitzendingen op de openbare omroep. In 1987 hield ze op te bestaan.”
In Lier zelf kreeg hij een eigen straatnaam. In de Arthur Vanderpoortenlaan bevindt zich ook een campus met zijn naam, het Atheneum Lier.
“Mijn grootvader trok zich fel het lot van het rijksonderwijs aan en liet een wet stemmen waarbij de verplichting om gebouwen voor het rijksonderwijs te bouwen of te onderhouden van de gemeenten werd overgedragen aan de staat. In de tuin van de school staat zijn beeld ter herdenking, binnen prijkt zijn borstbeeld.”
Arthur Vanderpoorten heeft ook zijn stempel gedrukt op zijn nageslacht. “Mijn vader Herman wilde uitdrukkelijk in zijn politieke voetsporen treden”, zegt Marleen Vanderpoorten. “Hij werd trouwens zelf ook minister van Binnenlandse Zaken. Ook mijn neef Patrick Dewael en ikzelf spelen een rol in de liberale partijpolitiek, vanuit dezelfde verdraagzame en democratische ingesteldheid als wijlen onze grootvader.”
Tekst : GVA – Sam Van Clemen
Recente reacties