Monthly Archives

april 2018

Over communicatie en informatie tot wijkwerking

By | Nieuws

Wat in de voorbije 3 decennia overal, maar zeker ook in onze stad, het felst aan verandering onderhevig is geweest, is ontegensprekelijk de communicatie met de burger in al haar vormen.

Een woord blijft een woord, een tekst een tekst en een gesprek een gesprek, maar ook deze simpelste manieren om zich uit te drukken en om informatie over te brengen, zijn op hun eeuwenoude fundamenten gaan daveren onder invloed van de digitale revolutie.

De vlucht die de sociale media nemen en de plaats die zij opeisen in het dagelijks informatiecircuit is van een ongekend niveau, en heeft onze levens ontegensprekelijk sneller, hectischer en minder beheersbaar gemaakt.

Diegenen die omstreeks 1995 dachten dat het hun tijd nog wel zou duren en dat ze geen inspanningen hoefden te doen om het hele ICT- kluwen onder de knie te krijgen, zijn (letterlijk) in snelheid gepakt: meestappen of afhaken was zeker in de publieke sector en voor al wie er werkzaam was en is, de enige optie.

Het enige informatiekanaal dat onze stad destijds rijk was, “Infolier” is al lang gemoderniseerd tot “De Peperbus”. Het werd daarbij slechts één van de vele kanalen die gehanteerd worden om de burger te informeren.

In al die jaren is ook de mondigheid van de burger tot volle wasdom gekomen. Hij wil niet alleen geïnformeerd worden, maar eist ook samenspraak met het bestuur. Dat is goed, want was toch het uiteindelijke doel van het streven naar democratisering van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw?

Vooral lokale overheden zijn uitstekend geplaatst om in te gaan op dit rechtstreekse contact en te zoeken naar structurele kanalen. Deze zorgen niet alleen voor informatieverstrekking maar ook voor dialoog tussen bestuur en alle bewoners die daar behoefte aan hebben, zonder uitsluiting van welke thema’s dan ook.

Natuurlijk zijn facebook, instagram, twitter, websites en andere interactieve tools daar uiterst geschikt voor maar uiteindelijk gaat niets boven het persoonlijke contact en het rechtstreekse gesprek.
Eigenlijk is dat altijd zo geweest en is dat ook de reden waarom van politici in het algemeen en van lokale politici in het bijzonder, wordt verwacht dat zij veel aanwezig zijn op allerlei activiteiten en manifestaties in hun stad of gemeente.

Maar informatie- en communicatiebeleid mag niet afhangen van de toevallige aanwezigheid op events. Informatie-en communicatiebeleid moet structureel verankerd worden in de dagelijkse werking van een lokaal bestuur.
In elke wijk bijvoorbeeld via wijk-of buurtcomités die de vinger aan de pols houden en hun burgemeester en schepenen rechtstreeks kunnen bevragen en niet alleen via gemeenteraadsleden op de gemeenteraad, via mailverkeer of klachtenmeldingen!

De onmiddellijke noden van burgers in bepaalde omstandigheden zullen ook sneller gedetecteerd worden. Als de contacten structureel verlopen met politieke bestuurders en stedelijke personeelsleden als ondersteuners en opvolgers, moet het mogelijk zijn een efficiënte vorm van rechtstreekse democratie tot stand te brengen.

Het zal bestuurders ook in staat stellen beter, persoonlijker en directer uit te leggen waarom bepaalde beslissingen voorgesteld worden. En dit niet in de plaats van digitale communicatie of van discussies op de gemeenteraad en het schepencollege maar als aanvulling ervan. Win/win dus voor iedereen!

 

Marleen Vanderpoorten

Bouwen en wonen in Lier

By | Nieuws

In Lier zijn de voorbije jaren heel wat grootschalige bouwprojecten gerealiseerd of ze zijn in uitvoering. De groeiende vraag naar appartementen is vooral een gevolg van de gestegen bevolking, de verdunning van de huishoudens en de vergrijzing. Lier is door deze talrijke ontwikkelingen uitgegroeid tot een moderne stad die een antwoord biedt aan woonbehoeften van veel burgers.

Heel wat verwaarloosde terreinen hebben zo mooie bestemmingen gekregen. Denken we maar o.a. aan de “gasfabriek”, het vroegere stadsmagazijn Sion en de verlaten militaire kazerne Dungelhoeff.

Intussen is er ook een debat gegroeid over de grenzen aan inbreidingsmogelijkheden, verdichting en invulling van open ruimten: overschrijdt de densiteit van ruimtelijke ontwikkelingen op verscheidene plaatsen de wenselijke norm niet? Hoe hoog willen we dat er gebouwd wordt op verschillende plekken in de binnenstad en aan de rand? Hoe kunnen respect voor onroerend erfgoed en modern wooncomfort ideaal rijmen? En wat met grote bouwprojecten in onze landelijke deelgemeente?

Als de bevolking groeit, is er ook nood aan bijkomende ontspanningsmogelijkheden; als mensen kleiner gaan wonen, is er behoefte aan meer open ruimte voor gezamenlijk gebruik.

Bovendien zal de mobiliteit toenemen bij het bouwen van extra huizen en appartementen. Tenzij we daar het geweer resoluut van schouder veranderen en Lier tot absoluut autovrije (bak)fiets-en wandelstad omvormen.

De ruimtelijke structuurplannen hebben het denken over ruimtelijke planning, eerder dan over afzonderlijke bouwdossiers, voorgoed ingevoerd. Maar toch blijft het moeilijk over legislatuurgrenzen heen een kader vast te leggen, en ook burgers mee te krijgen in denken over “algemeen belang” in plaats van over “eigenbelang”. Het nimby-syndroom is nooit ver weg…

Vlaanderen heeft met zijn bouwmeester een uitstekend verdediger van een nieuwe ambitieuze ruimtelijke planning. Hierbij worden groene ruimten gevrijwaard, wordt er compact, niet te groot, maar open en comfortabel gebouwd, en wordt er heel veel aandacht geschonken aan kindvriendelijke en seniorwaardige publieke ruimten.

Ook een proactieve en transparante inspraakprocedure bij grote projecten is aan de orde. Nu worden burgers al te vaak pas betrokken bij nieuwe initiatieven als het moment van het openbaar onderzoek is aangebroken! Dit is veel te laat en zorgt alleen maar voor veel frustraties bij alle betrokkenen.

Ook de vraag naar voldoende betaalbare woningen voor alleenstaanden en gezinnen is bekend. Kleinschalige renovatieprojecten in de binnenstad moeten in de toekomst voor bijkomend aanbod zorgen en daarom prioritaire aandacht krijgen.

Onze huurmarkt staat eveneens erg onder druk: de prijzen zijn vaak (te) hoog en de kwaliteit niet altijd navenant. Meer kleinere appartementen bouwen is ok, als ook de huurprijzen volgen en betaalbaar zijn voor mensen met een klein inkomen.

Vandaag word ik als OCMW-voorzitter vaak geconfronteerd met Lierenaars die op zoek zijn naar een betaalbaar huurhuis of -appartement. Iemand met een maandelijks leefloon van 895 euro die op een lange wachtlijst voor een sociale woning terechtkomt, is verplicht op de private huurmarkt te zoeken. Hij of zij heeft niet de luxe een afgewogen keuze te kunnen maken en moet vaak een te dure woning huren in verhouding tot de kwaliteit en zeker tot zijn of haar inkomen.

Verhuurders schrikken er soms voor terug te verhuren aan kwetsbare mensen, zonder voldoende eigen bestaansmiddelen. Ze vrezen dat ze niet altijd kunnen rekenen op een correct betaalde huur en op goed onderhoud van hun eigendom, met allerlei onaangename toestanden als gevolg.

We leven op een kantelmoment wat visie rond ruimtelijke planning en wonen betreft . Ook in Lier worden de komende jaren cruciaal voor het toekomstige uitzicht en de leefkwaliteit van onze stad.

Marleen Vanderpoorten