Monthly Archives

juni 2011

Actuele vraag over dreiging met stakingen in de kleuterklassen vanaf 5 september 2011

By | Nieuws

Verslag plenaire vergaedering:

Mevrouw Marleen Vanderpoorten:
Voorzitter, minister, collega’s, gisteren stond in de krant een bericht over een aangezegde staking. Wij ontvingen ook een mail van de Werkgroep Kleuterscholen, met een bijlage van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) over de stand van zaken van het komende decreet ter financiering van het basisonderwijs. Het zou mij te ver leiden om op de inhoud van die bijlage in te gaan. Er staan zaken in waarmee wij het eens zijn, maar ook andere die moeilijker liggen, zoals de ontkleuring van de uren lichamelijke opvoeding en van de GOK-uren.

Wat volgens mij echter helemaal ongehoord is, zijn twee elementen. Een: het nieuwe financieringssysteem zal ertoe leiden dat 20 procent van de scholen minder lestijden zullen hebben. In de nota staat zelfs dat 5 procent een fulltime leerkracht zullen moeten laten gaan. Dat lijkt me toch wel heel onwaarschijnlijk. Ik kan mij niet indenken dat dit echt uw plan is. Twee: u zegt altijd dat u met heel veel mensen overlegt, maar blijkbaar niet met de Werkgroep Kleuterscholen. Die mensen zijn ontvangen door de commissie, in het Vlaams Parlement. De werkgroep is een partner die in dit belangrijke debat moet worden gehoord.

Klopt het dat 20 procent van de scholen lestijden zullen verliezen, en 5 percent zelfs een fulltime leerkracht? Bent u van plan om te spreken met Werkgroep Kleuterscholen? Zo ja, wanneer?

De voorzitter:
Mevrouw Meuleman heeft het woord.

Mevrouw Elisabeth Meuleman:
Voorzitter, minister, collega’s, ongeveer 300 kleuterscholen zouden al hebben toegezegd om op 5 september te staken. Zij willen dat doen omdat u uw woord niet houdt. U houdt de belofte niet die u nochtans hier in het Vlaams Parlement hebt aangegaan. U beloofde in 2012 – al moet dat volgens uw beleidsnota in 2011 gebeuren, maar wij mogen ons niet blindstaren op de timing, want daar hebt u het soms nogal moeilijk mee – de middelen voor het kleuteronderwijs en het basisonderwijs gelijk te schakelen, en ook in extra middelen te voorzien voor kinderen die voldoen aan de kansarmoede-indicatoren.

In de commissie hebt u ooit zelf een cijfer gegeven. U zei dat u 50 miljoen euro nodig had om alleen al de omkadering van het kleuter- en het basisonderwijs gelijk te schakelen. Nu gaat u volgens de nota, die wij hebben kunnen inkijken en die een verslag is van het overleg, 49 miljoen euro uittrekken voor zowel de gelijkschakeling van het kleuter- en het basisonderwijs als de extra middelen voor kansarme kinderen. Dat kan uiteraard niet. Dat financieel plaatje klopt niet.

U moet dus besparen, en waar doet u dat? Waar u had gezegd dat u het zeker niet zou doen: het kleuterturnen wordt afgeschaft en er komen besparingen voor de kleinere wijkschooltjes. Zoals mevrouw Vanderpoorten heeft gezegd, zullen ook de niet-GOK-scholen moeten inleveren.

Minister, wat gaat u doen om de belofte, die u hier aan ons allemaal hebt gemaakt, toch waar te maken?

De voorzitter:
Minister Smet heeft het woord.

Minister Pascal Smet:
Voorzitter, ik begrijp de vragen niet zo goed. (Opmerkingen van mevrouw Marleen Vanderpoorten)

Ja, u kunt uw vragen zelf heel duidelijk vinden, maar u komt terug op dingen die ik al tien keer heb uitgelegd. Ik wil dat nog eens een elfde keer doen. We hebben heel duidelijk gezegd dat we als Vlaamse Regering werken aan een nieuw omkaderingssysteem. Dat zal in werking treden vanaf 1 september 2012. Mevrouw Vanderpoorten, u weet zeer goed dat je als minister over je voorstellen moet overleggen, dat je die moet bespreken en aanpassen. Dat is evident. Dat zit in de cultuur van het onderwijs.

Iemand zegt dat we het kleuterturnen willen afschaffen. Ik heb al twee keer gezegd dat we dat niet gaan doen. Blijkbaar is het moeilijk om een elementair begrip als ‘ontkleuring’ van middelen te begrijpen. Het is niet omdat je middelen ontkleurt, dat je iets niet meer doet. Het zal blijven bestaan. Men zal het moeten verantwoorden, niet elk jaar opnieuw, maar als er inspectie komt. Het is niet omdat je GOK-middelen ontkleurt, dat je geen GOK-beleid meer moet voeren. Het ene vloeit niet uit het andere voort. Dat hebt u niet gezegd, mevrouw Vanderpoorten, iemand anders wel. U bent verstandig genoeg om dat niet te zeggen, gelukkig maar.

We hebben nog niet beslist wat we doen. We zijn nog de laatste hand aan het leggen. Er wordt, mevrouw Meuleman, niet bespaard. Leg eens uit hoe je, als je 50 miljoen euro extra in een systeem steekt, bespaart in dat systeem. Je vertrekt van 100 miljoen euro en je eindigt met 150 miljoen euro. Hoe dat een besparing is, begrijp ik niet. Bij mij is 100 plus 50 nog altijd 150, geen 50 of 75 of 25. We besparen dus niet, we steken er extra geld in en we gaan bijkomende kleuteronderwijzers en ‑onderwijzeressen aanwerven. Maar we hebben dat nog niet beslist. De Vlaamse Regering moet beslissen hoe, wat en wanneer we het doen. Wanneer weten we: in september 2012. U kunt van mij niet verlangen dat ik nu uitleg hoe.

Ik ben ook verbaasd over die mail. Die werkgroep zegt wel veel: de minister werkt niet uit en overlegt niet. Dan vraag ik me af wat we de afgelopen maanden hebben gedaan. We hebben met de koepels gesproken. Of meent u dat de koepels niet kunnen spreken namens al die scholen? Als dat uw mening is, hoor ik het u graag zeggen. Er wordt gezegd dat de minister niet overlegt met de kleuteronderwijzers en ‑onderwijzeressen. Ik praat wel met de vakbonden. Of meent u dat de vakbonden niet representatief zijn voor de kleuteronderwijzers en ‑onderwijzeressen in Vlaanderen? Het is uw recht om dat te vinden, maar tot nader order zijn die voor mij wel representatief en vertegenwoordigen die wel het basisonderwijs.

Met die mensen overleggen we heel intensief. Dat is niet meer dan normaal: over zo’n grondige hervorming moet je goed nadenken, je moet voorstellen op tafel leggen, simulaties maken en eventueel aanpassen. Dat doen we nu en we zullen er de komende weken de laatste hand aan leggen, zodat op 1 september 2012 een nieuw omkaderingssysteem met veel extra miljoenen euro’s met meer dan 1000 kleuteronderwijzers en ‑onderwijzeressen in werking zal treden. Wacht nog een beetje en u zult zien dat het een heel evenwichtig, transparant, eerlijk, objectief systeem zal zijn.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten:
Minister, we moeten wel veel wachten.

Minister Pascal Smet:
Maar we zijn op schema, mevrouw Vanderpoorten.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten:
Ik citeer niet uit de e-mail van de Werkgroep Kleuterscholen, maar uit het verslag van het VSKO. Dat is niet om het even wie. In dat verslag staat dat 20 procent van de scholen zullen moeten inleveren met lestijden. Dat zou een voorlopige stand van zaken kunnen zijn, maar dan verbaast dat me, want u hebt gezegd dat u dat voor het zomerreces zult voorleggen aan de Vlaamse Regering. Dat is binnen veertien dagen. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)

Als men nu nog niet weet wat dit finaal wordt, dan zal men toch wel heel snel moeten werken. Ik weet dat u er moeite mee hebt te weten wanneer de zomer begint. Dat hebben we in de commissie gemerkt. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)

Ik stel u een heel duidelijke vraag: klopt het dat 20 procent van de scholen zal moeten inleveren? Daar wil ik een antwoord op.

Mevrouw Elisabeth Meuleman:
Minister, u kunt proberen dit nu te verbloemen en stellen dat u nog niets kunt zeggen, omdat u nog helemaal niet klaar bent, maar u bevindt zich wel in de finale fase van het overleg. Er zijn een aantal verslagen die al duidelijk aangeven welke richting u uit wilt gaan. U bent zich aan het voorbereiden om decreetteksten klaar te hebben in september 2011, en nog mogen we u niet op uw woord nemen, moet alles met een korreltje zout worden genomen, zal alles nog anders uitdraaien dan in die nota staat. We moeten er alweer gerust in zijn en u geloven op uw woord. Volgens u mogen we op beide oren slapen, want het zal wel weer allemaal in orde komen. U kunt ons toch niet kwalijk nemen dat we ons ernstige vragen stellen bij wat u nu aan het doen bent.

De voorzitter:
De heer De Meyer heeft het woord.

De heer Jos De Meyer:
Voorzitter, minister, geachte leden, op 1 september 2012 zal er sprake zijn van 49 miljoen euro voor bijkomende omkadering voor het kleuteronderwijs. Dat is niet onbelangrijk. Het is ook niet abnormaal dat er verslagen circuleren van besprekingen. Dat wijst op transparantie en een grote betrokkenheid.

Minister, toch wil ik nogmaals en ten overvloede één zorg onderstrepen. Wij vinden een school dichtbij huis in het lager- en kleuteronderwijs, een dorpsschool, bijzonder belangrijk. We vernemen dat wordt overwogen de aparte telling voor de vestigingsplaatsen af te schaffen. Ik wil erop wijzen dat dit er in sommige omstandigheden toe zou kunnen leiden dat vestigingsplaatsen in kleinere dorpen of in wijken in grote gemeenten hun deuren moeten sluiten. Mocht dat het gevolg zijn van deze maatregelen, dan moeten we al het mogelijke doen om dat te voorkomen. Deze dorpsschooltjes zijn immers soms het enige dat overblijft van het sociaal weefsel in sommige wijken en dorpen.

De voorzitter:
Mevrouw Deckx heeft het woord.

Mevrouw Kathleen Deckx:
Minister, we moeten heel duidelijk stellen dat we de zorg van de kleuterscholen absoluut delen. U hebt al enkele malen aangegeven dat u de omkadering zult versterken, dat er extra geld zal komen en dat er tegen 1 september 2012 inderdaad een oplossing zal zijn. Ik begrijp het ongeduld van de mensen in de sector. Ik begrijp het ongeduld bij de werkgroep, maar er moet ook op een goede manier worden gewerkt en u moet de kans krijgen om het overleg dat u bent begonnen met de koepels en de vakbonden voort te zetten, om tot een goede en voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen.

Wel betreur ik dat de werkgroep blijkbaar vaststelt dat de partners waarmee u spreekt, niet de juiste partners zijn. Wat dat betreft, kan ik hen eerlijk gezegd niet volgen. Het lijkt me dat, door het overleg met de vakbonden en de koepels, alle representatieve organisaties betrokken zijn, en dat men daar ook zijn verhaal kwijt kan.

Minister, ik hoop dat u zich in dezen aan de timing kunt houden en dat er tegen dan echt wel een definitieve oplossing is.

De voorzitter:
Mevrouw Celis heeft het woord.

Mevrouw Vera Celis:
Voorzitter, ik sluit me daar heel graag bij aan. Het beleidsdomein Onderwijs is de voorbije twee jaar heel goed gespaard gebleven van besparingen. Bij het begin van deze legislatuur is afgesproken dat de grootste groei voorzien is voor de tweede helft van de legislatuur.

Wat dat betreft, zitten we perfect op schema. Op dat vlak sluit ik me aan bij de minister. Wij voeren kleuterparticipatie zeer hoog in het vaandel. Er wordt nu 50 miljoen euro extra in die kleuteromkadering gepompt. Dat is een mooie geste. Daarnaast ben ik me er wel van bewust dat verder met alle betrokken actoren moet worden nagedacht over hoe we daar op korte en langere termijn verder aan tegemoet kunnen komen.

Minister Pascal Smet:
Ik begrijp de verontwaardiging van sommigen hier niet. We zitten perfect op schema. We overleggen, we werken uit, we simuleren, we bekijken wat het effect is van bepaalde maatregelen. We nemen dit echt heel serieus. We proberen een systeem uit te werken dat eerlijk en doorzichtig is en dat met veel zorgen rekening houdt. Wanneer de regering echter nog geen beslissing heeft genomen, kan ik hier toch niet komen uitleggen wat die beslissing is. We zijn nog volop bezig met de voorbereiding van de beslissing. We gaan daar niet over één nacht ijs omdat het te belangrijk is. Daarom willen we overleggen.

Nogmaals, wij spreken met heel veel representatieve mensen. Meent u dat, indien de werkgroep vindt dat wij niet goed overleggen, die koepels en het gemeenschapsonderwijs niet representatief zijn voor de scholen? Vindt u ook dat de vakbonden niet representatief zijn voor de kleuteronderwijzers en kleuteronderwijzeressen? We hebben met die mensen de afgelopen maanden al heel wat tijd doorgebracht. Het ging dan heel specifiek over de problematiek van het basisonderwijs en de omkadering daarvan. We hebben altijd gezegd dat we dat zouden doen vanaf 1 september 2012. We moeten dat immers goed voorbereiden.

Mevrouw Vanderpoorten, mevrouw Meuleman, wat de Vlaamse Regering wil doen, is wat ook uw partijen vragen. In deze moeilijke budgettaire situatie is het niet zo evident om altijd maar meer geld te investeren zonder na te gaan hoe het systeem in elkaar zit. Daarbij moet misschien de volledige regeling wel eens worden bekeken. U hebt het regeerakkoord toch ook gelezen. Maar misschien is dat niet uw optie. Dat kan ik begrijpen, want u zit in de oppositie.

De regering heeft echter wel beslist dat ze die middelen zal ontkleuren. Daarmee geef ik uitvoering aan het regeerakkoord. Wanneer men middelen ontkleurt, moet men nagaan wat de effecten daarvan zijn. Vandaar dat we de nodige voorzorgen nemen en de nodige simulaties maken. We zitten perfect op schema. Zodra de beslissing is genomen, zullen we die uitleggen.

De regering werkt tot 22 juli. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)

 En als het moet, langer, zegt de minister-president.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten:
Minister, u bent er een kei in om rond de hete brij heen te draaien. U hebt niet geantwoord op mijn vraag of het gaat over 20 procent van de scholen. Dat zijn er honderden die minder lestijden zullen hebben.

Ik richt me tot de meerderheid. Ik stel voor dat de collega’s van de commissie Onderwijs tijdens het reces eens goed nadenken. Wat nu op papier staat, betekent dat bijna vijfhonderd scholen minder lestijden zullen hebben als het nieuwe financieringssysteem in werking treedt. Ik heb die gegevens gekregen van het VSKO. Vindt de meerderheid dat goed? Ik heb geen ontkenning gekregen van de minister. Ik ben benieuwd wat het resultaat zal zijn.

Mevrouw Elisabeth Meuleman:
Minister, momenteel gaat voor elke euro die naar een kind van het basisonderwijs gaat, 60 eurocent naar een kind in het kleuteronderwijs. U hebt gezegd dat u dat zult gelijkschakelen. Dat is meer dan nodig. Die gelijkschakeling zal 50 miljoen euro kosten. Nu voorziet u in 49 miljoen euro voor de gelijkschakeling en voor de GOK-kinderen uit kansarme milieus. Het is heel goed dat u wilt voorzien in extra middelen voor GOK-kinderen, maar dan niet ten koste van de scholen die niet zo veel GOK-kinderen hebben. In die klassen zitten momenteel 25 of meer kindjes. Die kunnen niet elders worden bij geplaatst om op die manier te kunnen voorzien in extra middelen voor de GOK-kinderen. Zij hebben dat nodig maar er zit geen rek meer op die zogenaamde witte scholen, niet voor de kleuters en peuters. Er moet voor beide groepen dan ook in extra middelen worden voorzien. Wat u doet, is te weinig en te laat.

De voorzitter:
Het incident is gesloten.

Bijzondere aanpak voor autisme in onderwijs

By | Nieuws

28/06/2011: In een voorstel van resolutie vraagt Open Vld een evaluatie van de uiteenlopende initiatieven die er vandaag bestaan over onderwijs aan autistische kinderen. De huidige regelgeving is ontoereikend. Op grond van een evaluatie moet de Vlaamse regering volgens Vlaams volksvertegenwoordiger Marleen Vanderpoorten structurele maatregelen nemen en onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften een plaats geven in het pedagogisch hoger onderwijs. Lees verder

Monument Arthur Vanderpoorten ingehuldigd

By | Nieuws
26 juni 2011- In aanwezigheid van de familie Vanderpoorten werd het gerestaureerde monument Arthur Vanderpoorten in de voortuin van het Koninklijk Atheneum Lier plechtig ingehuldigd.
De toespraak van Ulrik Van den Plas, voorzitter Willemsfonds afdeling Lier, vindt u hier, de toespraak van Peter Vanderpoorten  hier.

nieuw inschrijvingsdecreet is ingewikkeld en ondoorzichtig

By | Nieuws

21 juni 2011 – Open Vld stelt grote vraagtekens bij het nieuwe decreet tot inschrijvingsrecht in het basis- en secundair onderwijs. Het is een complexe regelgeving, die moeilijk communiceerbaar en ondoorzichtig is. Vlaams volksvertegenwoordiger Irina De Knop: “Vooral kansarme ouders en ouders van kinderen met specifieke zorgnoden dreigen de dupe te worden. Wij pleiten voor een eenvoudigere procedure.” Lees verder

15 juni 2011: tussenkomst plenaire vergadering bespreking OD XXI

By | Nieuws

 

De voorzitter: Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Voorzitter, minister, collega’s, ook ik dank de

verslaggevers voor hun uitgebreid verslag. Er is, zoals ze gezegd hebben, een uitgebreide

discussie geweest in de commissie. Het is geenszins mijn bedoeling om die discussies te

herhalen. Ik wil wel van de gelegenheid gebruikmaken om concluderend namens mijn fractie,

een aantal punten duidelijk te stellen.

Onderwijsdecreten zijn een jaarlijks weerkerend fenomeen. Het zijn niet de aantrekkelijkste

en zeker niet de gemakkelijkste decreten om te bespreken. Dat weten we intussen allemaal.

En ook OD XXI bevat items uit alle onderwijsniveaus. Soms zijn het technische correcties

zonder meer. Andere zijn uitvoeringen van de cao, nog andere gaan dan weer over

fundamentele onderwijskundige onderwerpen. Bovendien werden, zoals door mevrouw Van

Steenberge werd gezegd, tal van amendementen ingediend – de meeste gelukkig al vroeger

dan vorig jaar –, soms over zeer belangrijke onderwerpen en zonder adviesvraag aan de Raad

van State of Vlor. Ook vandaag werd nog een amendement ingediend. Mijnheer De Meyer,

dat is spijtig want daardoor riskeert de meerderheid om de goedkeuring van dit decreet op de

helling te zetten en alleszins te vertragen.

De heer Jos De Meyer: Mevrouw Vanderpoorten, ik betreur het ook dat het amendement nu

moet worden ingediend. Ik ben het met u eens. Maar je moet je wel de vraag stellen of je dit

probleem oplost of niet. Ik vind het jammer dat niemand in de administratie zo opmerkzaam

is geweest om dit signaal aan het kabinet en de minister te geven. Vandaag moeten een aantal

parlementsleden dit probleem oplossen of het probleem wordt alleen maar groter.

Ik wil niet persoonlijk worden, maar ik heb de indiendata bij van de verzameldecreten van de

voorbije vijftien jaar en het aantal amendementen van de voorbije vijftien jaar. Ik zou u de

suggestie geven om op dit vlak een klein beetje bescheiden te blijven, maar ik ben het wel

met uw bemerking eens.

De voorzitter: De heer Wienen heeft het woord.

De heer Wim Wienen: Door de tussenkomst van de heer De Meyer vraag ik me af of het

tijdig indienen, zoals het hoort, van een ontwerp door een minister dan een vrijbrief moet zijn

om onze goedkeuring eraan te hechten. Dat lijkt me een beetje te kort door de bocht, collega.

De heer Jos De Meyer: Onze collega heeft niet goed geluisterd.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Mijnheer De Meyer, men kan natuurlijk altijd

amendementen indienen. Ik begrijp wel dat er soms iets over het hoofd wordt gezien, maar

dan mag men als meerderheid niet verbaasd zijn als er reactie op komt van de oppositie, wie

die oppositie ook is en wie die meerderheid ook is.

Dames en heren collega’s, minister, met een aantal bepalingen kan Open Vld het uiteraard

eens zijn. Ik denk dan onder andere aan een aantal nieuwe regels voor het hoger onderwijs,

aan de regeling voor Nederlands als tweede taal (NT2) voor wettige verblijvers en aan de

flexibele leertrajecten.

Een gegeven dat echter regelmatig terugkomt in het ontwerp van OD XXI, is de verlenging

van tijdelijke projecten in afwachting van structurele vernieuwingen. Dit laatste legt meteen

ook de vinger op de wonde, een wonde waarover ik het in dit korte tijdsbestek toch nog graag

even wil hebben. Er is de voorbije twee jaar, de twee jaar dat u onderwijsminister bent, bijna

over geen enkel thema, aangekondigd in de beleidsnota, ten gronde met het parlement

gedebatteerd, laat staan dat er werd gefinaliseerd. Alleen in de commissie ad hoc over het

hoger onderwijs en over enkele dwingende problemen, ik denk aan de capaciteit, is er

degelijk werk geleverd. Voor het overige blijft het wachten op alle nota’s, evaluaties en

concepten die u reeds aankondigde, maar die blijkbaar alleen in resonantiegroepen,

werkgroepen, met koepels, vakbonden en kabinetsleden en – mag ik hopen – de meerderheid

werden of worden besproken.

Ik zal een zestal voorbeelden geven die allemaal op de ene of de andere manier het ontwerp

van OD XXI als kapstok hebben, onder andere omdat de tijdelijke projecten ter zake worden

verlengd.

Vlaanderen was vroeger een voorloper in het talenonderwijs. Vandaag dreigt Vlaanderen het

zwakke broertje te worden. We weten dat allemaal. Daarom zijn er door verscheidene

parlementsleden initiatieven ingediend, onder andere twee voorstellen van decreet door mijn

fractie. Daarom hebt u ook een talennota aangekondigd die klaar zou zijn voor bespreking

rond Pasen. We zijn nu twee maanden later, maar van de talennota moeten wij de eerste letter

nog lezen. U hebt nu beloofd bij de commissiebesprekingen van dit ontwerp van decreet dat

de nota er zal liggen voor het zomerreces. We zullen zien.

Ik ga het debat van de commissie over de maximumfactuur natuurlijk niet overdoen, maar dit

is misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van besluiteloosheid. Een meerderheid,

maar misschien niet dé meerderheid, vindt al lang dat er iets moet gebeuren aan de huidige

regeling. De evaluatie van de bestaande regeling werd aangekondigd tegen december 2010.

Om die reden wilden de meerderheidspartijen niet weten van hoorzittingen naar aanleiding

van een resolutie van collega De Knop in oktober van vorig jaar.

We zijn nu juni 2011. Hebt u de eerste letter van de evaluatie al gelezen, collega’s van de

meerderheid? Ik heb nochtans sterk het vermoeden dat deze historie ook bij u ergernis begint

op te wekken. Nu is er een nieuwe regeling aangekondigd voor 1 januari 2012. Dit betekent

evaluatie bespreken, decreet uitschrijven, decreet bespreken en adviezen vragen in het najaar.

We zullen nogmaals zien.

Het decreet ‘leerzorg’ wordt al ongeveer tien jaar voorbereid. In het ontwerp van OD XXI

werden amendementen goedgekeurd in afwachting van structurele maatregelen voor onder

andere kinderen met autisme. Op een vraag om uitleg van mevrouw Helsen antwoordde u op

10 mei dat de resonantiegroepen die zich over ‘leerzorg’ gebogen hadden, hun werk hadden

afgerond. Uit de pers verneem ik dat er zich weinig enthousiasme aandient voor de uitvoering

van een nieuw decreet, dat er geen draagvlak is. U wilde op 10 mei niet vooruitlopen op de

beslissing van de Vlaamse Regering met betrekking tot de toekomst van ‘leerzorg’. Ik

veronderstel dat u hierover intussen wel overleg hebt gepleegd en dat u vandaag wel kunt

zeggen wat de toekomst van ‘leerzorg’ is?

In het ontwerp van OD XXI zijn heel wat uitvoeringen van cao-bepalingen opgenomen. Ze

worden veelal met terugwerkende kracht ingevoerd. Mijn fractie heeft daarom tegen deze

artikelen gestemd. En ook omdat we natuurlijk geen enkele mogelijkheid hebben gehad om

ons uit te spreken over de waarde van de afgesloten akkoorden.

Wat een parlement echter compleet onwaardig is, is dat elke vraag en discussie over het

lerarenberoep wordt afgewimpeld of gewoon niet wordt beantwoord omdat er sinds april een

lerarenloopbaandebat aan de gang is. Ik heb de vraag gesteld of de contouren van dit debat

zouden kunnen worden besproken in de commissie. Eigenlijk is dat ook toegezegd, weliswaar

zonder vervolg. Collega’s, het kan toch niet de bedoeling zijn dat er een grootschalig debat

wordt gevoerd met onder meer koepels en vakbonden, dat twee jaar in beslag zal nemen,

terwijl het parlement ondertussen geen enkel antwoord krijgt op vragen over de toekomst van

het lerarenberoep. Dat terwijl iedereen zegt dat goed onderwijs staat of valt met goede

leerkrachten, dat dé uitdaging van vandaag voor ons onderwijs bij de kwaliteit van de leraren

ligt.

De hervorming van het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs moest op

onderwijsgebied het paradepaardje van deze Vlaamse Regering worden. Die hervormingen

bevinden zich nog steeds in de conceptfase. Steeds meer hoor ik bij onderwijsbetrokkenen dat

sterk wordt getwijfeld aan het draagvlak voor ook die hervormingen, ten eerste omdat er geen

geld tegenover kan worden geplaatst, ten tweede omdat het vinden van een breed draagvlak

zonder dat de principes van de hervorming vaststaan, een enorme klus is. De onzekerheid die

bij vernieuwingen komt kijken, doet velen veeleer kiezen voor het comfort van het statusquo.

Dat is altijd zo. Extra budget maakt een noodzakelijke hervorming vaak gemakkelijker,

maar is natuurlijk geen noodzakelijke voorwaarde. Keuzes kunnen en moeten ook op een

andere manier worden gefinancierd. Dan denk ik aan een efficiënter organiseren,

bijvoorbeeld door scholengemeenschappen te herschikken. Daarmee wacht u echter dan weer

tot het secundair onderwijs hervormd is, en zo zitten we helemaal in een vicieuze cirkel.

Minister, bent u er nog altijd van overtuigd dat de hervorming van het secundair onderwijs er

komt? Vindt u in dat geval niet dat het in september hoog tijd wordt het parlement in te

lichten over het reeds afgelegde traject, over de knopen die nu kunnen worden ontward en de

vragen die blijven?

Een van de laatste artikelen van dit ontwerp van onderwijsdecreet handelt over de

vervangingen in de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), het Participatiedecreet dus. Ook hier zien

we iets merkwaardigs met betrekking tot de timing van de bijsturing van het decreet. In dit

geval is het niet de evaluatie of een advies dat op zich laat wachten. Integendeel, de evaluatie

werd reeds afgerond in het voorjaar van 2010. Eveneens vorig jaar al gaf de Vlaamse

Scholierenkoepel advies voor bijsturingen. Toen was het volgens u nog wachten op het

advies van de Vlor, maar dat ligt er ondertussen ook, sinds februari. Toch schijnt u geen

aanstalten te maken om bij te sturen en moet er alweer worden ‘gebricoleerd’, via een artikel

in dit ontwerp van decreet.

Minister, daarnaast is het ook nog wachten op het antispijbelplan, op de geïntegreerde

financiering van het basisonderwijs, op het actieplan Wetenschap en Techniek, op het

minidecreet over de rechtsbescherming van de leerlingen enzovoort enzovoort. Bij al die

voorbeelden vraag ik me af wat het probleem is. Is er geen eensgezindheid binnen de

meerderheid over het te voeren beleid bij al die items of vindt u het gewoon niet nodig om

echt werk te maken van een vooruitziend onderwijsbeleid? Geachte leden, vindt u het

normaal dat het parlement ver weg wordt gehouden van discussies over fundamentele

vernieuwingen en veranderingen? Vindt u het normaal dat de debatten opnieuw worden

gevoerd achter de schermen, in de coulissen, zonder democratische inspraak van het

parlement? Inspraak van vakbonden en koepels is natuurlijk heel belangrijk, maar toch nooit

belangrijker dan het parlement. Vindt u het van goed bestuur getuigen dat alles aan alles

wordt gekoppeld, en dat daardoor niets vooruitgaat?

Laat het duidelijk zijn: Open Vld maakt zich grote zorgen over de gang van zaken. Minister,

u wordt vaak omschreven als een hyperkinetisch persoon. Ook in uw communicatie vertoont

u hyperkinetische trekjes. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)

Vooraleer u begint te lachen: uw beleid staat stokstijf stil. In een maatschappij die alles

verwacht van kennis en van haar jeugd, is dit onvergeeflijk. Ik hoop dat u vooralsnog een

hoopgevende repliek kunt brengen. Dan zullen we tevreden zijn.