15 juni 2011: tussenkomst plenaire vergadering bespreking OD XXI

By 20 juni 2011 oktober 21st, 2019 Nieuws

 

De voorzitter: Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Voorzitter, minister, collega’s, ook ik dank de

verslaggevers voor hun uitgebreid verslag. Er is, zoals ze gezegd hebben, een uitgebreide

discussie geweest in de commissie. Het is geenszins mijn bedoeling om die discussies te

herhalen. Ik wil wel van de gelegenheid gebruikmaken om concluderend namens mijn fractie,

een aantal punten duidelijk te stellen.

Onderwijsdecreten zijn een jaarlijks weerkerend fenomeen. Het zijn niet de aantrekkelijkste

en zeker niet de gemakkelijkste decreten om te bespreken. Dat weten we intussen allemaal.

En ook OD XXI bevat items uit alle onderwijsniveaus. Soms zijn het technische correcties

zonder meer. Andere zijn uitvoeringen van de cao, nog andere gaan dan weer over

fundamentele onderwijskundige onderwerpen. Bovendien werden, zoals door mevrouw Van

Steenberge werd gezegd, tal van amendementen ingediend – de meeste gelukkig al vroeger

dan vorig jaar –, soms over zeer belangrijke onderwerpen en zonder adviesvraag aan de Raad

van State of Vlor. Ook vandaag werd nog een amendement ingediend. Mijnheer De Meyer,

dat is spijtig want daardoor riskeert de meerderheid om de goedkeuring van dit decreet op de

helling te zetten en alleszins te vertragen.

De heer Jos De Meyer: Mevrouw Vanderpoorten, ik betreur het ook dat het amendement nu

moet worden ingediend. Ik ben het met u eens. Maar je moet je wel de vraag stellen of je dit

probleem oplost of niet. Ik vind het jammer dat niemand in de administratie zo opmerkzaam

is geweest om dit signaal aan het kabinet en de minister te geven. Vandaag moeten een aantal

parlementsleden dit probleem oplossen of het probleem wordt alleen maar groter.

Ik wil niet persoonlijk worden, maar ik heb de indiendata bij van de verzameldecreten van de

voorbije vijftien jaar en het aantal amendementen van de voorbije vijftien jaar. Ik zou u de

suggestie geven om op dit vlak een klein beetje bescheiden te blijven, maar ik ben het wel

met uw bemerking eens.

De voorzitter: De heer Wienen heeft het woord.

De heer Wim Wienen: Door de tussenkomst van de heer De Meyer vraag ik me af of het

tijdig indienen, zoals het hoort, van een ontwerp door een minister dan een vrijbrief moet zijn

om onze goedkeuring eraan te hechten. Dat lijkt me een beetje te kort door de bocht, collega.

De heer Jos De Meyer: Onze collega heeft niet goed geluisterd.

Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Mijnheer De Meyer, men kan natuurlijk altijd

amendementen indienen. Ik begrijp wel dat er soms iets over het hoofd wordt gezien, maar

dan mag men als meerderheid niet verbaasd zijn als er reactie op komt van de oppositie, wie

die oppositie ook is en wie die meerderheid ook is.

Dames en heren collega’s, minister, met een aantal bepalingen kan Open Vld het uiteraard

eens zijn. Ik denk dan onder andere aan een aantal nieuwe regels voor het hoger onderwijs,

aan de regeling voor Nederlands als tweede taal (NT2) voor wettige verblijvers en aan de

flexibele leertrajecten.

Een gegeven dat echter regelmatig terugkomt in het ontwerp van OD XXI, is de verlenging

van tijdelijke projecten in afwachting van structurele vernieuwingen. Dit laatste legt meteen

ook de vinger op de wonde, een wonde waarover ik het in dit korte tijdsbestek toch nog graag

even wil hebben. Er is de voorbije twee jaar, de twee jaar dat u onderwijsminister bent, bijna

over geen enkel thema, aangekondigd in de beleidsnota, ten gronde met het parlement

gedebatteerd, laat staan dat er werd gefinaliseerd. Alleen in de commissie ad hoc over het

hoger onderwijs en over enkele dwingende problemen, ik denk aan de capaciteit, is er

degelijk werk geleverd. Voor het overige blijft het wachten op alle nota’s, evaluaties en

concepten die u reeds aankondigde, maar die blijkbaar alleen in resonantiegroepen,

werkgroepen, met koepels, vakbonden en kabinetsleden en – mag ik hopen – de meerderheid

werden of worden besproken.

Ik zal een zestal voorbeelden geven die allemaal op de ene of de andere manier het ontwerp

van OD XXI als kapstok hebben, onder andere omdat de tijdelijke projecten ter zake worden

verlengd.

Vlaanderen was vroeger een voorloper in het talenonderwijs. Vandaag dreigt Vlaanderen het

zwakke broertje te worden. We weten dat allemaal. Daarom zijn er door verscheidene

parlementsleden initiatieven ingediend, onder andere twee voorstellen van decreet door mijn

fractie. Daarom hebt u ook een talennota aangekondigd die klaar zou zijn voor bespreking

rond Pasen. We zijn nu twee maanden later, maar van de talennota moeten wij de eerste letter

nog lezen. U hebt nu beloofd bij de commissiebesprekingen van dit ontwerp van decreet dat

de nota er zal liggen voor het zomerreces. We zullen zien.

Ik ga het debat van de commissie over de maximumfactuur natuurlijk niet overdoen, maar dit

is misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van besluiteloosheid. Een meerderheid,

maar misschien niet dé meerderheid, vindt al lang dat er iets moet gebeuren aan de huidige

regeling. De evaluatie van de bestaande regeling werd aangekondigd tegen december 2010.

Om die reden wilden de meerderheidspartijen niet weten van hoorzittingen naar aanleiding

van een resolutie van collega De Knop in oktober van vorig jaar.

We zijn nu juni 2011. Hebt u de eerste letter van de evaluatie al gelezen, collega’s van de

meerderheid? Ik heb nochtans sterk het vermoeden dat deze historie ook bij u ergernis begint

op te wekken. Nu is er een nieuwe regeling aangekondigd voor 1 januari 2012. Dit betekent

evaluatie bespreken, decreet uitschrijven, decreet bespreken en adviezen vragen in het najaar.

We zullen nogmaals zien.

Het decreet ‘leerzorg’ wordt al ongeveer tien jaar voorbereid. In het ontwerp van OD XXI

werden amendementen goedgekeurd in afwachting van structurele maatregelen voor onder

andere kinderen met autisme. Op een vraag om uitleg van mevrouw Helsen antwoordde u op

10 mei dat de resonantiegroepen die zich over ‘leerzorg’ gebogen hadden, hun werk hadden

afgerond. Uit de pers verneem ik dat er zich weinig enthousiasme aandient voor de uitvoering

van een nieuw decreet, dat er geen draagvlak is. U wilde op 10 mei niet vooruitlopen op de

beslissing van de Vlaamse Regering met betrekking tot de toekomst van ‘leerzorg’. Ik

veronderstel dat u hierover intussen wel overleg hebt gepleegd en dat u vandaag wel kunt

zeggen wat de toekomst van ‘leerzorg’ is?

In het ontwerp van OD XXI zijn heel wat uitvoeringen van cao-bepalingen opgenomen. Ze

worden veelal met terugwerkende kracht ingevoerd. Mijn fractie heeft daarom tegen deze

artikelen gestemd. En ook omdat we natuurlijk geen enkele mogelijkheid hebben gehad om

ons uit te spreken over de waarde van de afgesloten akkoorden.

Wat een parlement echter compleet onwaardig is, is dat elke vraag en discussie over het

lerarenberoep wordt afgewimpeld of gewoon niet wordt beantwoord omdat er sinds april een

lerarenloopbaandebat aan de gang is. Ik heb de vraag gesteld of de contouren van dit debat

zouden kunnen worden besproken in de commissie. Eigenlijk is dat ook toegezegd, weliswaar

zonder vervolg. Collega’s, het kan toch niet de bedoeling zijn dat er een grootschalig debat

wordt gevoerd met onder meer koepels en vakbonden, dat twee jaar in beslag zal nemen,

terwijl het parlement ondertussen geen enkel antwoord krijgt op vragen over de toekomst van

het lerarenberoep. Dat terwijl iedereen zegt dat goed onderwijs staat of valt met goede

leerkrachten, dat dé uitdaging van vandaag voor ons onderwijs bij de kwaliteit van de leraren

ligt.

De hervorming van het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs moest op

onderwijsgebied het paradepaardje van deze Vlaamse Regering worden. Die hervormingen

bevinden zich nog steeds in de conceptfase. Steeds meer hoor ik bij onderwijsbetrokkenen dat

sterk wordt getwijfeld aan het draagvlak voor ook die hervormingen, ten eerste omdat er geen

geld tegenover kan worden geplaatst, ten tweede omdat het vinden van een breed draagvlak

zonder dat de principes van de hervorming vaststaan, een enorme klus is. De onzekerheid die

bij vernieuwingen komt kijken, doet velen veeleer kiezen voor het comfort van het statusquo.

Dat is altijd zo. Extra budget maakt een noodzakelijke hervorming vaak gemakkelijker,

maar is natuurlijk geen noodzakelijke voorwaarde. Keuzes kunnen en moeten ook op een

andere manier worden gefinancierd. Dan denk ik aan een efficiënter organiseren,

bijvoorbeeld door scholengemeenschappen te herschikken. Daarmee wacht u echter dan weer

tot het secundair onderwijs hervormd is, en zo zitten we helemaal in een vicieuze cirkel.

Minister, bent u er nog altijd van overtuigd dat de hervorming van het secundair onderwijs er

komt? Vindt u in dat geval niet dat het in september hoog tijd wordt het parlement in te

lichten over het reeds afgelegde traject, over de knopen die nu kunnen worden ontward en de

vragen die blijven?

Een van de laatste artikelen van dit ontwerp van onderwijsdecreet handelt over de

vervangingen in de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), het Participatiedecreet dus. Ook hier zien

we iets merkwaardigs met betrekking tot de timing van de bijsturing van het decreet. In dit

geval is het niet de evaluatie of een advies dat op zich laat wachten. Integendeel, de evaluatie

werd reeds afgerond in het voorjaar van 2010. Eveneens vorig jaar al gaf de Vlaamse

Scholierenkoepel advies voor bijsturingen. Toen was het volgens u nog wachten op het

advies van de Vlor, maar dat ligt er ondertussen ook, sinds februari. Toch schijnt u geen

aanstalten te maken om bij te sturen en moet er alweer worden ‘gebricoleerd’, via een artikel

in dit ontwerp van decreet.

Minister, daarnaast is het ook nog wachten op het antispijbelplan, op de geïntegreerde

financiering van het basisonderwijs, op het actieplan Wetenschap en Techniek, op het

minidecreet over de rechtsbescherming van de leerlingen enzovoort enzovoort. Bij al die

voorbeelden vraag ik me af wat het probleem is. Is er geen eensgezindheid binnen de

meerderheid over het te voeren beleid bij al die items of vindt u het gewoon niet nodig om

echt werk te maken van een vooruitziend onderwijsbeleid? Geachte leden, vindt u het

normaal dat het parlement ver weg wordt gehouden van discussies over fundamentele

vernieuwingen en veranderingen? Vindt u het normaal dat de debatten opnieuw worden

gevoerd achter de schermen, in de coulissen, zonder democratische inspraak van het

parlement? Inspraak van vakbonden en koepels is natuurlijk heel belangrijk, maar toch nooit

belangrijker dan het parlement. Vindt u het van goed bestuur getuigen dat alles aan alles

wordt gekoppeld, en dat daardoor niets vooruitgaat?

Laat het duidelijk zijn: Open Vld maakt zich grote zorgen over de gang van zaken. Minister,

u wordt vaak omschreven als een hyperkinetisch persoon. Ook in uw communicatie vertoont

u hyperkinetische trekjes. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)

Vooraleer u begint te lachen: uw beleid staat stokstijf stil. In een maatschappij die alles

verwacht van kennis en van haar jeugd, is dit onvergeeflijk. Ik hoop dat u vooralsnog een

hoopgevende repliek kunt brengen. Dan zullen we tevreden zijn.